Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Inleiding

Een verbonden partij is (volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) provincies en gemeenten) een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een financieel belang is: 
• een bedrag dat aan de verbonden partij ter beschikking is gesteld en niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat; 
• het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Een bestuurlijk belang is zeggenschap door vertegenwoordiging in het bestuur of door stemrecht. Verbonden partijen zijn onmisbaar voor de uitvoering van gemeentelijke taken. Als de schaal van een gemeente te klein is om een taak goed te kunnen uitvoeren, is het onderbrengen van die taak bij een verbonden partij veelal de aangewezen oplossing. Door schaalvergroting bereikt een gemeente een hogere graad van specialisatie. Ook kunnen daardoor kosten worden bespaard en garanderen verbonden partijen veelal een betere continuïteit.

Verbonden partijen dienen een publiek, openbaar belang. De gemeente blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de beleidsprogramma’s waaraan de verbonden partij in meer of mindere mate een bijdrage levert. De raad heeft een kaderstellende en controlerende taak en ziet erop toe dat de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen in de programma’s.

Het college rapporteert de raad tijdens het jaar in de planning en control documenten over relevante ontwikkelingen, zoals het aangaan of beëindigen van verbonden partijen, wijzigingen in de doelstellingen of nieuwe financiële risico’s en beleidswijzigingen in de uitvoering van de taken.

De bijdrage aan de verbonden partijen stijgt voor 2026, maar minder dan in 2025. De raad heeft op 16 april 2025 een motie aangenomen waarin aangedrongen wordt op de nullijn voor de jaren 2026 en 2027. Voor 2026 zal dit gezien het moment moeilijker worden, voor 2027 is dit het uitgangspunt. Voor de voortgang van de beoogde gesprekken verwijzen we naar de tussenrapportagecyclus.

Risicoprofielen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Risicoprofielen

In deze begroting zijn de verbonden partijen op basis van de risicoanalyse ingedeeld in verschillende pakketten. Hoe groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, des te intensiever zijn de sturing op de partij en de informatievoorziening aan de gemeenteraad.

Om te komen tot sturing die recht doet aan de omvang en risico’s van de verbonden partij, zijn er drie pakketten: (1) het Basispakket; (2) het Pluspakket; en (3) het Pluspluspakket.

Op basis van het financiële en bestuurlijke belang en risicobepaling, zijn de verbonden partijen geplaatst in één van de pakketten. Dit gebeurt op basis van het hieronder weergegeven model.

1. Verbonden partijen die op beide vlakken laag scoren én partijen die slechts op één vlak gemiddeld scoren, worden ingedeeld in het Basispakket. 

2. Verbonden partijen die op beide vlakken gemiddeld scoren én partijen die slechts op één vlak hoog scoren, worden ingedeeld in het Pluspakket.

3. Tot slot worden de verbonden partijen die op beide vlakken hoog scoren, ingedeeld in het Pluspluspakket.

Bij het Basispakket is de informatievoorziening en de verantwoording conform de reguliere P&C-cyclus. Bij het Plus- en Pluspluspakket is er een hogere frequentie van overleg en rapportages.

 

 

 

Overzicht risicoprofiel verbonden partijen

Overzicht risicoprofiel verbonden partijen Risicoprofiel
Basis Plus PlusPlus
Gemeenschappelijke regelingen
Uitvoeringsorganisatie BBS BBS
Omgevinginsdienst Utrecht ODU
Regionale ICT Dienst Utrecht RID
Veiligheidsregio Utrecht VRU
Regionaal Werkvoorzieningsschap Amersfoort eo RWA
Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst regio Utrecht GGDrU
Reinigingsbedrijf Midden Nederland RMN
Afvalverwijdering AVU AVU
Overige verbonden partijen en deelnemingen
St. Openbaar onderwijs Eem Vallei Educatie STEV
NV Bank Nederlandse gemeenten BNG
Vitens NV
Amfors Holding BV

Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Baarn, Bunschoten, Soest (BBS)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Baarn, Bunschoten, Soest (BBS)

Doel
Het doel van Uitvoeringsorganisatie BBS (Baarn, Bunschoten, Soest) is het uitvoeren van taken binnen het sociaal domein voor de drie deelnemende gemeenten. Dit omvat onder andere:

  • Werk en Inkomen - Het ondersteunen van inwoners bij het vinden van werk en het verstrekken van uitkeringen volgens de Participatiewet.
  • Participatie en Inburgering – Het bevorderen van maatschappelijke en economische participatie, inclusief de uitvoering van inburgeringstrajecten.
  • Zorgadministratie en Sociale Teams – Het coördineren en ondersteunen van de gemeentelijke sociale teams en het verwerken van zorgadministratie.
  • Ondersteuning en Dienstverlening – Het bieden van uitvoeringskracht op het gebied van schuldhulpverlening, bijzondere bijstand en andere sociale voorzieningen.

Deelnemende partijen

Baarn, Bunschoten, Soest

Bestuurders

Algemeen bestuur: Wethouder M. Eijbaard.

Financiële ontwikkeling

De begroting 2026 van BBS gaat uit van een totale gemeentelijke bijdrage van € 43.259.000 voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein binnen de drie deelnemende gemeenten: Baarn, Bunschoten en Soest. Deze bijdrage is opgebouwd uit de kosten voor programma’s, zoals Inkomen, Participatie en Inburgering, Zorgadministratie, Sociale Teams en Ondersteuning.

Gemeentelijke bijdrage gemeente Baarn

Voor de gemeente Baarn bedraagt de geraamde bijdrage aan BBS in 2026 een totaal van € 13.642.000. Deze bijdrage is verdeeld over de diverse programmaonderdelen op basis van verdeelsleutels, zoals het aantal uitkeringsgerechtigden, cliënten, formatie en beleidsafspraken. De bijdrage van Baarn voorziet in de uitvoering van de wettelijke en gemeentelijke taken binnen het sociaal domein voor haar inwoners, inclusief de personele inzet en bedrijfsvoeringskosten (€ 4.350.000) die nodig zijn om deze taken adequaat uit te voeren.

De begroting van BBS is sluitend en kent geen eigen vermogen of reservepositie; tegenvallers komen ten laste van de deelnemende gemeenten, conform de afspraken in de Gemeenschappelijke Regeling. Voor 2026 zijn de baten daarmee volledig afgedekt door de bijdragen van de drie gemeenten.

Meerjarenbegroting

De meerjarenraming 2027–2029 van BBS laat een stabiel financieel beeld zien, waarbij de jaarlijkse gemeentelijke bijdragen structureel op peil blijven. De meerjarenbegroting is gebaseerd op voortzetting van het huidige takenpakket en houdt rekening met indexeringen voor loon- en prijsstijgingen. Wel is onzekerheid aanwezig rondom landelijke beleidswijzigingen en de transitie naar Eemkracht per 2026, waarvoor in de komende begrotingsjaren nog verdere besluitvorming volgt.

Inhoudelijke ontwikkeling

De begroting 2026 voor BBS is opgesteld als vangnet, omdat nog niet zeker is of de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling Eemkracht op 1 januari 2026 volledig operationeel is. Zolang de formele oprichting, besluitvorming en implementatie van Eemkracht nog niet is afgerond, is het wettelijk verplicht om een reguliere begroting op te stellen voor de bestaande GR BBS. Deze begroting voorkomt een bestuurlijk en financieel vacuüm en zorgt ervoor dat de uitvoering van taken doorgaat onder de huidige structuur, mocht de overgang naar Eemkracht vertraging oplopen.

De begroting is gebaseerd op de ontwikkelingen zoals geschetst in de Kadernota 2026. Zo zijn de effecten van de trajecten die in 2025 zijn ingezet met lean-management en verdergaande digitalisering verwerkt in een te verwachten reductie in de bezetting bij programma 1 Inkomen. 
Ook de maatregelen om het ziekteverzuim terug te dringen en op het niveau van het landelijk gemiddelde te brengen zijn doorvertaald naar 2026 waarbij enige reserve is ingebouwd in de reductie van de inhuur om tegenvallers te kunnen opvangen.  In de kadernota voorgestelde korting op het participatiebudget naar € 200.000 is niet doorgevoerd en is de begroting van 2025 als uitgangspunt voor 2026 gebruikt en nader toegelicht bij programma 2.

Een ander uitgangspunt is dat de DVO (dienstverleningsovereenkomst), zoals die in februari 2025 is vastgesteld voor 2025 door de drie deelnemende gemeenten in de huidige GR ook van toepassing is op 2026. Ook de scope van de ondersteuning van de bedrijfsvoering van BBS door Soest is voor 2026 gelijk gehouden aan de afspraken voor 2025.

Risico’s

  • De solvabiliteit is 0%. BBS heeft geen eigen vermogen om tegenvallers op te vangen. Het gevolg is dat deelnemende gemeenten er steeds voor moeten zorgen dat BBS over voldoende middelen beschikt om tijdig aan haar verplichtingen tegenover derden te kunnen voldoen en goede dienstverlening te kunnen blijven bieden.
  • BBS is zich als organisatie bewust van het inherente risico van fraude dat zij, zowel intern als extern, loopt bij het uitvoeren van haar dienstverlening. Externe partijen moeten er op kunnen vertrouwen dat  de medewerkers van BBS op een betrouwbare, eerlijke en zorgvuldige manier zaken doen.
  • Afbouw van ziekteverzuim van 5,4% lukt minder goed dan gewenst.
  • Het snel stijgende aantal klanten zorgt voor te weinig capaciteit om aan de vraag te voldoen.
  • De krappe arbeidsmarkt maakt de tijdige werving van adequate en goed opgeleide medewerkers een uitdaging.

Risicoprofiel

Pluspakket.

 

 

Regionaal Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD), vanaf 2026 ODU

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Regionaal Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD), vanaf 2026 ODU

Doel

Namens de gemeenten en de provincie Utrecht uitvoering geven aan de milieu- en natuurtaken van de Omgevingswet. Te denken valt aan vergunningverlening inclusief meldingen, toezicht en handhaving.  

Deelnemende partijen

Alle gemeenten in de provincie Utrecht alsmede de provincie Utrecht zelf.

Bestuurders

Algemeen bestuur: Wethouder S. de Vries.

Financiële ontwikkeling

In de begroting 2026 van de ODU is uitgegaan van de nullijn ten opzichte van 2026. Als gevolg van de fusie zijn enkele producten gewijzigd. Provinciale natuurtaken werden voorheen door de RUD uitgevoerd. Dit heeft consequenties voor de ORDU-gemeenten. Sommige gemeente beleggen in 2026 meer taken bij de ODU dan zij eerder bij de RUD of de ODRU belegden.

De taken die Baarn afneemt wijzigen niet. De investering van Baarn in de ODU stijgt met 3% als gevolg van kosten- en loonstijgingen.  Financiële knelpunten zijn er niet. 

Inhoudelijke ontwikkeling

Taken zijn: Omgevingswet, Energietransitie, klimaatadaptatie en duurzame leefomgeving en Organisatieontwikkeling. 
De focus in 2026 zal volledig liggen bij het startjaar van de Omgevingsdienst Utrecht (ODU). Alles is erop ingericht dat de taken ‘gewoon’ uitgevoerd zullen worden. De RUD en de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) worden in 2026 geliquideerd.

Risico’s

Bij de voorbereiding van de fusie is uitvoerig risico-onderzoek gedaan naar de financiële aspecten van beide organisaties. Op de mogelijke risico’s die zijn gevonden is nader onderzoek gedaan. Het resultaat is dat er een helder beeld is. Het is de verwachting dat als er in het eerste jaar na de fusie eventuele onvolkomenheden worden gevonden, dat die van operationele aard zijn en opgelost kunnen worden. 

Risicoprofiel

Basis- en pluspakket.

Regionale ICT Dienst Utrecht (RID)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Regionale ICT Dienst Utrecht (RID)

Doel

De RID Utrecht ontwikkelt zich van ICT-beheerorganisatie naar servicepartner en regievoerder op clouddiensten. De dienstverlening blijft afgestemd op de veranderende behoefte van de deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Belangrijke doelen zijn veilige digitale dienstverlening, een flexibele cloudwerkplek, tevreden gebruikers en het beheersen van kosten.

Deelnemende partijen

Deelnemers zijn de gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Soest, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede, evenals de gemeenschappelijke regelingen Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug en de Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Baarn, Bunschoten, Soest (BBS).

Bestuurders

Het Algemeen Bestuur staat onder voorzitterschap van wethouder H. Prakke.

Financiële ontwikkeling

De bijdrage van de gemeente Baarn aan de RID bedraagt in 2026 € 1.091.000, wat € 22.000 hoger is dan in 2025. Deze verhoging is het gevolg van indexatie op basis van de CAO Gemeenten, een inflatiecorrectie en aanpassingen als gevolg van de invoering van HR21. Daartegenover staan besparingen die voortkomen uit het afbouwen van de huidige datacenters en de geleidelijke overgang naar de cloud, evenals andere structurele optimalisaties.

Inhoudelijke ontwikkeling

De RID werkt vanuit vijf beleidssporen: samenwerking, organisatie, diensten, processen en projecten. De komende jaren ligt de focus op de verdere cloudtransitie, waarbij datacenters worden afgebouwd en de RID zich richt op regievoering richting leveranciers. Bij deze transitie vragen de gemeenten aandacht voor de afhankelijkheden van leveranciers (zoals Microsoft). Het inrichten van een technische klankbordgroep wordt gezien als wenselijk om de regie en het tempo van de migratie gezamenlijk af te stemmen.

Daarnaast wordt gewerkt aan verbeterde dienstverlening, zoals de inrichting van de digitale werkruimte, ICT-ondersteuning voor raadsleden en de introductie van company-owned devices. Ook het versterken van portfoliomanagement moet zorgen voor meer transparantie in projectkeuzes en kosten. Samenwerking met andere gemeenten in regionaal verband, onder meer via subregionale IV-organisaties, krijgt nadrukkelijk aandacht.

Informatieveiligheid

Informatieveiligheid blijft een speerpunt. Naast de verplichte BIO-normen geldt vanaf 2025 de strengere Europese NIS2-richtlijn. Deze verplicht gemeenten en samenwerkingsverbanden om aantoonbaar werkende beveiligingsmaatregelen te hebben. Daarbij kan in bepaalde gevallen ook persoonlijke bestuurlijke aansprakelijkheid gelden.

Om aan deze normen te voldoen versterkt de RID de beveiliging met onder meer SOC, logging, monitoring en netwerksegmentatie. De regionale samenwerking in informatiebeveiliging en privacy wordt verder uitgebouwd, met afspraken over governance, regie en structurele afstemming met de CISO’s van de deelnemende gemeenten. Functioneel beheer blijft hierbij een belangrijk aandachtspunt. De PM-post cybercrime in de begroting dient concreet te worden ingevuld en gemotiveerd.

Risico's

De RID staat voor enkele grote uitdagingen. Cybercrime blijft een groot risico. Één op de vijf organisaties wordt slachtoffer van een aanval. Ook de arbeidsmarkt is krap, waardoor vacatures moeilijk zijn in te vullen en dure inhuur noodzakelijk kan worden. Financieel zijn de beperkte reserves, de hoge schuldquote en de lage solvabiliteit kwetsbaarheden. Technisch hebben incidenten zoals de Log4j-kwetsbaarheid laten zien dat versterking van de weerbaarheid noodzakelijk is en waar door de RID aan wordt gewerkt.

Positief is dat de RID jaarlijks een ISAE3402 type II-verklaring ontvangt. Daarmee is de interne beheersing van processen en risicomanagement onafhankelijk getoetst en goedgekeurd. 

Risicoprofiel

Het risicoprofiel blijft wat gemeente Baarn betreft hetzelfde als voorgaande jaren c.q. Plus.

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

Doel

Het doel van de Veiligheidsregio Utrecht is de kwaliteit van de rampenbeheersing, crisisbeheersing en noodhulpverlening in de regio Utrecht te verbeteren.

Deelnemende partijen

Alle Utrechtse gemeenten

Bestuurders

Algemeen bestuur: Burgemeester M. A. Röell.

Financiële ontwikkeling

De begroting 2025 werd voor de gemeente Baarn geraamd op € 2.011.000. Voor 2026 zullen de kosten € 2.076.000 zijn. Dat is inclusief het individueel gemeentelijk plus pakket (IGPP) dat de gemeente van de VRU afneemt. Deze verhoging heeft uitsluitend te maken met onvermijdelijke loon- en prijsstijging en niet met nieuw beleid. De stelpost hiervoor is gebaseerd op de loonontwikkeling, zoals deze is berekend door het Centraal Planbureau (CPB). De werkelijke loon- en premieontwikkeling wordt na vaststelling van de cao en premiebijdragen verrekend met de stelpost. Vervolgens wordt een eventueel positief of negatief effect verrekend met de gemeentelijke bijdrage, zodat uiteindelijk de werkelijke loon- en premieontwikkeling wordt betaald. Loon- en prijsstijgingen worden door het gemeentefonds door het rijk gecompenseerd door een hogere algemene uitkering.

Inhoudelijke ontwikkeling

De programmaverantwoording richt zich op de programmaonderdelen brandweer, risicobeheersing, crisisbeheersing en GHOR en algemeen. Het beleid is in 2026 niet gewijzigd.

De brandweer richtte zich vooral op toekomstbestendige brandweerzorg. Nieuwe technologieën en maatschappelijke ontwikkelingen brengen zowel nieuwe risico’s als nieuwe mogelijkheden voor de brandweer. Onder andere door de geopolitieke situatie en de gevolgen van klimaatverandering wordt een grotere rol van de brandweer verwacht in het kader van veerkracht en weerbaarheid. Natuurbrandbeheersing blijft een belangrijk onderwerp. In 2026 zal in het gebied Lage Vuursche worden begonnen met een grondig traject waarbij risico’s en het beter beheersen en bestrijden van natuurbrand worden uitgewerkt.

Crisisbeheersing richt zich vooral op voorkomen, voorzien en minimaliseren van de effecten van crises en versterken van de weerbaarheid van de samenleving. Een belangrijk onderdeel daarvan is netwerkmanagement en het verbinden van crisispartners. Als gemeente ervaren wij een grote steun in het overzichtelijk maken en verbinden van expertise en professionals. De VRU werkt risicogericht, dat wil zeggen dat zij zich zoveel mogelijk richten op het beperken van die risico’s, waarbij de meeste veiligheidswinst kunnen boeken. Er is een start gemaakt met het programma versterking veerkracht en redzame samenleving. Ook hier zet de VRU zich in op haar rol van kennis- en netwerkmakelaar, waarbij de deskundigheid van diverse partners wordt gebundeld.

Risico’s

In de komende jaren zullen nieuwe activiteiten, die voortvloeien uit de bestuursagenda en maatschappelijk ontwikkelingen, naar verwachting om extra investeringen vragen. De keuzes die hierin gemaakt worden zullen, als dit financiële gevolgen zou hebben, aan de gemeenten worden voorgelegd.

Risicoprofiel

Basispakket.

Regionale werkvoorzieningsschap Amersfoort (RWA)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Regionale werkvoorzieningsschap Amersfoort (RWA)

Doel

Het Regionaal Werkvoorzieningsschap Amersfoort en omgeving (RWA) is de Gemeenschappelijke Regeling waarmee de zes gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg  invulling geven aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Amfors Holding BV is het bedrijf dat de  Wsw vervolgens uitvoert.

De genoemde zes regiogemeenten stellen ieder hun van het Rijk ontvangen bijdrage volledig ter beschikking aan RWA. Voor de invulling van de Wsw dienstverbanden heeft RWA een samenwerkingsovereenkomst met Amfors. Via de bedrijfsonderdelen  en diensten van Amfors wordt binnen de Wsw-kaders werkgelegenheid gegenereerd en ontwikkelmogelijkheden aangeboden. 

Doelstelling is om iedere Sw medewerker zo duurzaam mogelijk te laten werken op een passende werkplek waar men 'werkt naar vermogen'.

Deelnemende partijen

Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg

Bestuurders

Algemeen bestuur RWA: Wethouder M. Eijbaard.

Financiële ontwikkeling

De meerjarenbegroting van RWA laat zien dat de organisatie financieel gezond is, maar dat structurele uitdagingen zich aandienen richting 2028. Kosten bestaan voornamelijk uit loonkosten voor personeel, huisvesting, machines, vervoer en overige bedrijfslasten. Hierbij is nog géén rekening gehouden met toekomstige cao-verhogingen, wat een risico vormt voor de toekomst. Aan de batenzijde vormen de rijksbijdragen (lumpsum per Sw-medewerker) de belangrijkste inkomstenbron. Door een hoger subsidiebedrag dan begroot en een incidentele opbrengst uit vastgoedverkoop (Argonweg, € 1,4 mln), is het resultaat in 2024 aanzienlijk beter dan verwacht. De dekking van de kosten komt voor een groot deel uit deze rijkssubsidies en in mindere mate uit de gemeentelijke bijdrage. Deze bijdrage is in 2024 sterk gedaald naar € 218 per FTE (ten opzichte van circa € 4.200 in 2020), mede door de gunstige subsidieberekening en efficiënties binnen de organisatie.

Hoewel de begroting op korte termijn sluitend is, dreigt bij aanhoudende krimp een tekort in 2028. Voor de deelnemende gemeenten is er dus financiële ruimte, maar ook een noodzaak om strategisch te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen in werk, personeel en infrastructuur.

Gemeentelijke eigen bijdrage

De verdeling van de gemeentelijke bijdrage vindt plaats op basis van het aantal FTE per gemeente werkzaam binnen RWA/Amfors. Op basis van de FTE-aantallen eind 2024 is de verdeling van de gemeentelijke bijdrage voor de begroting van 2026 voor de gemeente Baarn €37.000. Dit is reeds verwerkt in de meerjarenbegroting Baarn 2025.

Het toekomstscenario met instroom van nieuwe doelgroepen leidt er mogelijk toe dat er de komende jaren geen gemeentelijke bijdrage
meer nodig is.

Inhoudelijke ontwikkeling

Wanneer het krimpscenario wordt doorgezet koersen we aan op een situatie waarin RWA/Amfors niet meer kan voldoen aan haar doel: het bieden van duurzame werkplekken in werksoorten die passen bij de medewerkers. Met het project ‘Impuls sociale infrastructuur 
en toekomst sociaal ontwikkelbedrijf’ willen de gemeenten van de arbeidsregio invulling geven aan de toekomstige vorm van RWA/Amfors als regionaal sociaal ontwikkelbedrijf.

De huidige vorm van RWA/Amfors laat zich het best omschrijven als een smal sociaal ontwikkelbedrijf dat zich richt op het bieden van werk aan personen met een Wsw-indicatie. In de toekomstvisie ontwikkelt RWA/Amfors zich van een smal naar een breed sociaal ontwikkelbedrijf,
ook wel partieel sociaal ontwikkelbedrijf genoemd. In deze vorm biedt RWA/Amfors verschillende vormen van arbeidsontwikkeling aan méér doelgroepen aan. Dit kunnen of willen zij doen als netwerkorganisatie in nauwe samenwerking met gemeenten, het Werkgeversservicepunt (WSP), bedrijven en  instellingen. RWA/Amfors maakt ‘Simpel Switchen’ zo makkelijk mogelijk. Om de transitie te kunnen maken onderzoeken ze
samen met de deelnemende gemeenten welke dienstverlening passend is. Daarnaast zijn ze met de deelnemende gemeenten in gesprek over een aantal nieuwe vormen van  dienstverlening:

Risico’s 

Het is van belang goed inzicht te hebben in mogelijke risico’s voor de organisatie. Om de stabiliteit in het resultaat te verbeteren en de sociale doelstellingen nu en op lange termijn te behalen. De voornaamste risico's zijn:

  • Strategisch: politieke ontwikkelingen in de gemeenten die bepalen of RWA/Amfors wel of niet nieuwe  instroom krijgt.
  • Financieel: landelijke politieke ontwikkelingen die invloed hebben op de Rijkssubsidie. Daarnaast kunnen economische ontwikkelingen ertoe leiden dat RWA/Amfors minder klanten aantrekt, te maken krijgt met hogere inkoopkosten of leveringsproblemen. Ook bezuinigingen als gevolg van een daling van het Gemeentefonds kunnen de omzet vanuit de deelnemende gemeenten onder druk zetten. 
  • Operationeel: kwetsbaarheid van de ondersteunende organisatie. Door krimp zijn veel functies solitair geworden, waardoor de continuïteit van kennis en werkzaamheden een aandachtspunt is. Daarnaast neemt het aanbod van eenvoudige werksoorten af, waardoor er onvoldoende passend werk is voor medewerkers. Dit is een gevolg van technologische ontwikkelingen en robotisering.

Daar waar de risico’s beïnvloedbaar zijn, heeft RWA/Amfors de bedrijfsvoering zo ingericht dat de kans dat  deze zich voordoen zo klein mogelijk wordt gehouden. Voor de niet of nauwelijks te beïnvloeden risico’s, die met name in het domein van de Rijksoverheid liggen, vindt continu lobby plaats door de branchevereniging Cedris en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

Risicoprofiel

Pluspakket.

Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst Regio Utrecht (GGDrU)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst Regio Utrecht (GGDrU)

Doel

De GGDrU voert voor de gemeente de taken uit die voortkomen uit de Wet publieke gezondheid (Wpg). Hierbij ligt de primaire focus op de collectieve en preventieve aspecten van de gezondheid.

Vanuit de gedachte van positieve gezondheid ontwikkelt GGDrU publieke gezondheidsinterventies en -acties op het zoveel mogelijk laten meedoen van mensen. Het bereiken van situaties waarbij mensen kunnen meedoen, ook als (en misschien wel juist omdat) ze bijzonder zijn. Daarbij is de inspanning niet alleen op het individu gericht, maar ook op de groep als geheel. GGDrU wil het verschil in gezondheid verkleinen en het vermogen van mensen om mee te kunnen doen aan de samenleving vergroten. 

Deelnemende partijen

Alle Utrechtse gemeenten

Bestuurders

Algemeen bestuur: Wethouder S. de Vries.

Financiële ontwikkeling

In veel opzichten heeft de GGDrU rekening gehouden met de door alle gemeenten gewenste soberheid en doelmatigheid.

De gemeentelijke bijdrage voor Baarn voor 2026 wordt € 1.312.045, een daling van € 1.360.000 minus € 1.312.045 is gelijk aan € 38.955 ten aanzien van 2025. De daling is vooral toe te schrijven aan de lagere huisvestingskosten van de jeugdgezondheidszorg in Baarn na de verhuizing in 2024. In mindere mate komt de daling ook door het niet meer afnemen van het product ViA (voorkómen huisuitzetting door integrale aanpak) en lagere schatting van het aantal meldingen MAB (meld- en adviespunt bezorgd) in 2026 ten opzichte van 2025. Het door de GGDrU begrote bedrag voor 2026 past binnen onze gemeentebegroting.

Inhoudelijke ontwikkeling

De zorgen over de lage vaccinatiegraad, de verminderde pandemische paraatheid, minder middelen voor de Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG), Relationele Seksuele Vorming (RSV), kind naar gezond gewicht, gezonde schoolaanpak en suïcidepreventie worden deels aangepakt. Zo zet de GGDrU in 2026 extra in op infectieziektebestrijding door:

  • Casuïstiek: signaleren en bestrijden van schurft en kinkhoest, naast het versterken van preventief beleid voor een mogelijke blootstelling aan rabiës. We zien deze meldingen veel voorkomen. Daarnaast zien we meer uitbraken van mazelen voorkomen. Team IZB focust op voorkomen van verdere verspreiding, pakt meldingen op en geeft advies en voorlichting.
  • Surveillance en monitoring: doorontwikkeling van data-gedreven werken met real-time dashboards en bovenregionale datadeling voor monitoring en surveillance van infectieziekten.
  • Zoönose: team IZB zal focussen op onderzoek, kennisontwikkeling en voorlichting op het thema gezonde leefomgeving en klimaatadaptatie in relatie tot infectieziekten. Hieronder valt ook de voorbereiding op aviare influenza door middel van oefening, parate kennis en netwerkbijeenkomsten.
  • Vaccinatievoorziening: opzetten vaccinatievoorziening voor volwassenen. In 2026 willen we werken aan de verdere implementatie en organisatie van de Vaccinatievoorziening met als doel een toegankelijk en efficiënt vaccinatieprogramma.
  • Preventie en interventie: het ontwikkelen en uitvoeren van preventieve acties en interventies gericht op risicogroepen voor specifieke infectieziekten met als doel besmettingen te voorkomen door gedrag te beïnvloeden. Hier wordt gestart met een interventie op het voorkomen van rabiësbesmettingen.
  • Kennisinstituut: ontwikkeling van de GGD als kennisinstituut infectieziektebestrijding door uitbreiding van wetenschappelijk onderzoek en opleidingsmogelijkheden.
  • Bovenregionale samenwerking: versterking van de bovenregionale samenwerking met de nieuwe regio middels het projectplan van de regio.

Wat betreft de ASG en RSV geeft de GGDrU aan dat ze in 2026 de ondersteuning van scholen bij relationele en seksuele vorming passend bij beschikbare middelen gaat vormgeven. Hoe dat exact gaat uitpakken kunnen we niet opmaken uit deze begroting.

Risico's

In de nota ‘Weerstandsvermogen en risicomanagement’ (vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 5 juli 2023) zijn uitgangspunten opgenomen voor de uitvoering van de risico-inventarisatie. De actualisatie van de risico-inventarisatie vindt jaarlijks plaats 
door deze risico’s met de betreffende verantwoordelijken te bespreken. Medio januari 2024 heeft de meest recente actualisatie van de risico-inventarisatie plaatsgevonden. Deze actualisatie maakt onderdeel uit van de reguliere P&C-cyclus en heeft daardoor nadrukkelijk de aandacht van GGDrU.

De actualisatie van de risico-inventarisatie leidt tot een risicokaart, waarbij de GGDrU-brede risico’s, risico's ten aanzien van Reizigersadvisering en risico's inzake DDJGZ tezamen zijn opgenomen. In de uitwerking van de kwantificering van de risico’s naar euro’s weerstandsvermogen wordt wel een splitsing aangebracht in de drie groepen (interne bedrijfsvoering, samenwerking in de gemeenschappelijke regeling en externe ontwikkelingen) van risico’s.

Risicoprofiel

Basispakket.

Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN)

Doel

Het is de ambitie van RMN een effectieve en efficiënte speler te zijn in de afvalinzameling en straatreiniging. RMN streeft daarbij naar een maximale samenwerking met andere in de openbare ruimte acterende partijen. 

Deelnemende partijen

Baarn, Bunnik, Nieuwegein, Soest, IJsselstein, Zeist.

Bestuurders

Algemeen bestuur: Wethouder M. Eijbaard.

Financiële ontwikkeling

De voor 2026 geraamde bijdrage van gemeente Baarn van € 4,8 miljoen is te verdelen in € 3,8 miljoen vanwege inzet van RMN en bijna € 1 miljoen vanwege het saldo van verwerkingskosten en grondstof opbrengsten die door AVU, Verpact en overige partijen via RMN aan gemeenten in rekening worden
gebracht c.q. vergoed. De afgelopen drie jaar is er hard gewerkt aan het versterken van de basis en het verbeteren van de sturing en beheersing. Met de begroting 2026 wordt gestreefd naar een transparanter beeld bij de financiële beheersing en sturing van RMN. Zo krijgen gemeenten inzicht in de effecten van beleidskeuzes met betrekking tot afval- en grondstoffeninzameling. De verwerkingskosten van de AVU worden 1 op 1 overgenomen van de AVU-begroting 2026. De begroting van de AVU is niet beïnvloedbaar door RMN. 

Inhoudelijke ontwikkeling

Zoals vastgelegd in het Meerjarenbeleidsplan 2022-2025 levert RMN producten en (advies)diensten die direct gerelateerd zijn aan:
• Het inzamelen van grondstoffen en restafval huis aan huis;
• Het inzamelen van grondstoffen en restafval via recyclingstations;
• Het beheren van een schone, hele en veilige buitenruimte.
RMN is dé partner voor afvalinzameling en het behouden van een schone, veilige buitenomgeving. Als expert in afval en grondstoffen draagt RMN bij aan circulaire en duurzame doelen. 

Risicoprofiel

Pluspakket

Financiën

Totaaloverzicht Baarnse bijdrage aan verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Totaaloverzicht Baarnse bijdrage aan verbonden partijen
Programma Totaal overzicht bijdrage Baarn Rekening Begroting Begroting Bestuurder
2024 2025 2026
2. Gezondheidsdienst Utrecht (GGDrU) 1.229 1.360 1.312 S. de Vries
3. Regionale uitvoeringsdienst (RUD) 607 614 S. de Vries
4. Veiligheidsregio (VRU) 1.917 2.011 2.076 M. A. Röell
6. Uitvoeringsorganisatie BBS 4.379 4.079 M. Eijbaard
6. Werkvoorzieningschap (RWA/Amfors) 39 29 M. Eijbaard
8. Reinigingsbedrijf Midden Nederland (RMN) 4.113 4.721 4.783 M. Eijbaard
9. Regionale ICT Dienst Utrecht (RID) 1.011 1.069 1.091 H. Prakke
Totaal verbonden partijen 13.256 13.893 9.291

Overige verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Overige verbonden partijen

Afval Verwijdering Utrecht (AVU)

De AVU sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse afvalstromen naar afvalverwerkende bedrijven en het bevorderen van de mogelijkheden van hergebruik van ingezameld afval. De deelnemende partijen zijn 25 Utrechtse gemeenten. De financiën lopen via de bijdrage aan de RMN.

Stichting Openbaar primair Onderwijs Eem Vallei Educatief (STEV)

Het doel van de Stichting Eem-Vallei Educatief (STEV) is het adequaat verzorgen van het openbaar onderwijs in de aangesloten gemeenten. Dit zijn de gemeenten Baarn, Barneveld, Bunschoten, Nijkerk, Scherpenzeel, Soest, Woudenberg. Openbaar onderwijs is een gemeentelijke verantwoordelijkheid, ook al is deze op afstand gezet (verzelfstandigd). In het geval dat STEV financiële problemen krijgt, blijven de deelnemende gemeenten financieel verantwoordelijk voor het openbaar basisonderwijs. 

 

Amfors Holding BV

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Amfors Holding BV

Doel

Amfors Holding is de uitvoeringsorganisatie van het RWA en verantwoordelijk voor de uitvoering van de voormalige Wsw nu onderdeel van de Participatiewet. De 6 samenwerkende gemeenten zijn eigenaar/aandeelhouder in de Amfors Holding B.V.

Deelnemende partijen

Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest, Woudenberg.

Bestuurders

Algemeen bestuur RWA: Wethouder M. Eijbaard.

Financiële ontwikkeling

Bij de keuze van de RWA/Amfors structuur is bepaald dat de personeelskosten van de begeleiding van de Sw-medewerkers én de kosten van huisvesting, zoals energie, door Amfors worden gedragen.

Exploitatierekening RWA-resultaat: Het resultaat wordt bepaald door het verschil in Sw kosten en de ontvangen Rijkssubsidie. Het verlies van RWA wordt volgens de samenwerkingsovereenkomst aangevuld vanuit het operationeel resultaat van  Amfors.

De salariskosten van de staf worden in Amfors Holding verantwoord. Deze blijven de komende jaren stabiel; de minimale ondergrens om de organisatie draaiende te houden is bereikt. RWA heeft een samenwerkingsovereenkomst met  Amfors Holding. Hierin is afgesproken dat Amfors
de overheadkosten  draagt. Deze kosten zijn zowel als kosten, maar ook als opbrengsten (doorbelaste bedrijfskosten RWA) in de meerjarenbegroting opgenomen.

Gemeentelijke bijdrage
Een negatief resultaat van RWA wordt op basis van de tussen RWA en Amfors Holding BV gesloten samenwerkingsovereenkomst door Amfors aangevuld. De Gemeenschappelijke Regeling statuten bepalen dat eventuele tekorten die na de aanvulling van Amfors nog overblijven jaarlijks worden aangevuld door de deelnemende gemeenten via de gemeentelijke bijdrage.
Als gevolg van het dalende aantal Sw-medewerkers, door het gekozen krimpscenario, zal niet alleen de omzet maar ook het resultaat van Amfors de komende jaren dalen. Inmiddels is de ondersteunende organisatie teruggebracht tot een minimale samenstelling die nodig is om de continuïteit te garanderen. De bijbehorende kosten blijven nagenoeg op hetzelfde niveau, maar de omzet neemt af. Het gevolg is dat het Amfors resultaat ook afneemt. Daarnaast wordt het verlies van RWA steeds kleiner. Dit komt omdat de Rijkssubsidie naar verhouding langzamer daalt dan de loonkosten. Per saldo leidt dit tot een tot een forse daling van de gemeentelijke bijdrage. In 2028 is het Amfors resultaat naar verwachting negatief. Dan is een bijdrage aan het RWA resultaat niet meer mogelijk. De verdeling van de gemeentelijke bijdrage vindt plaats op basis van het aantal FTE per gemeente werkzaam binnen RWA/Amfors.

Inhoudelijke ontwikkeling

De missie van RWA/Amfors is: ‘Samen maken we werk bereikbaar’. RWA/Amfors streeft naar een inclusieve arbeidsmarkt. Zij vinden dat iedereen een baan verdient die bij hem of haar past en dat talent ontwikkeld moet worden. Hierbij laten ze zich leiden door de overtuiging dat
werk en ontwikkeling hand in hand gaan. Bij RWA/Amfors is werk een middel om vaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast hebben ze veel aandacht voor innovatie, vitaliteit en duurzaamheid. RWA/Amfors wil een passende en duurzame werkplek bieden, tegen maatschappelijk aanvaardbare  kosten, uitgaande van de mogelijkheden van de betreffende medewerker. RWA/Amfors onderhoudt een duurzame relatie met de deelnemende gemeenten, het regionale bedrijfsleven en andere instanties en organisaties.

Met het project ‘Impuls sociale infrastructuur en toekomst sociaal ontwikkelbedrijf’ willen de gemeenten van de arbeidsregio invulling geven aan
de toekomstige vorm van RWA/Amfors als regionaal sociaal ontwikkelbedrijf.

Risico’s

 In de RWA Amfort meerjarenbegroting zijn een aantal risico’s benoemd met een inschatting inzake kans en impact die zich voor RWA/Amfors beschreven. Daar waar de risico’s beïnvloedbaar zijn, heeft RWA/Amfors de bedrijfsvoering zo ingericht dat de kans dat  deze zich voordoen zo klein mogelijk wordt gehouden. Voor de niet of nauwelijks te beïnvloeden risico’s, die met name in het domein van de Rijksoverheid liggen, vindt continu lobby plaats door de branchevereniging Cedris en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

Risicoprofiel

Pluspakket

Vitens NV

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Vitens NV

Doel

Exploitatie van het grootste drinkwaterbedrijf in Nederland. De belangrijkste activiteiten van Vitens N.V. zijn het oppompen van grondwater, het zuiveringsproces hiervan en de distributie van schoon water.

Deelnemende partijen

De aandelen van Vitens worden gehouden door alle gemeenten en provincies in het verzorgingsgebied van Vitens.

Bestuurders

Gevolmachtigde: Wethouder H. Prakke.

Financiële ontwikkeling

Door het grote investeringsvolume staat de financierbaarheid van Vitens onder druk. Om die reden wordt ook geen dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders. In ieder geval niet tot en met 2027.

Inhoudelijke ontwikkeling

De gemeente Baarn heeft 24.207 aandelen.

Risico’s

Geen risico’s. In de begroting is tot en met 2027 geen dividendopbrengst opgenomen.

Risicoprofiel

Basispakket

Bank Nederlandse Gemeente NV (BNG)

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Bank Nederlandse Gemeente NV (BNG)

Doel

Het aanbieden van financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering en elektronisch bankieren voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang, tegen zo laag mogelijke kosten.

Deelnemende partijen

De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap.

Bestuurders

Gevolmachtigde: Wethouder H. Prakke.

Financiële ontwikkeling

Geen ontwikkelingen

Inhoudelijke ontwikkeling

Jaarlijks ontvangt de gemeente dividend. De gemeente heeft 46.800 aandelen.

Risico’s

Geen risico’s

Risicoprofiel

Basispakket