Doel: De OZB is een belangrijke bron van algemene middelen waar de gemeente een vrije bestemming aan kan geven. Heffing van OZB wordt geacht bij te dragen aan een goede lokale afweging tussen nut en offer.
De onroerende zaakbelastingen (OZB) worden geheven op onroerende zaken van eigenaren van woningen en niet-woningen en van de gebruikers van niet-woningen. De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde zoals die jaarlijks dient te worden vastgesteld conform de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Deze gaat daarbij uit van de waarde in het economische verkeer. Die waarde komt overeen met de prijs die door kopers (de 'vrije verkoopwaarde') voor de woningen is betaald. Voor niet-woningen geldt eveneens de waarde in het economische verkeer. Deze wordt afhankelijk van het soort object bepaald middels voorgeschreven waarderingsmethodieken.
Verder heeft alleen een inflatiecorrectie (1,5%) plaatsgevonden op de geraamde opbrengsten.
Voor het belastingjaar 2022 gold als waardepeildatum: 1 januari 2021. Het tarief is een percentage van de WOZ-waarde. Sinds 2017 is sprake van een positieve waardeontwikkeling voor woningen. Deze is voor 2022 geschat op 9%. Voor de niet-woningen was naar verwachting sprake van een lichte daling, waardoor wordt uitgegaan van een waardeontwikkeling van -1%.
De verandering in de tarieven wordt veroorzaakt door de verandering in de vastgestelde waarde. Bijvoorbeeld: een gemiddelde waardestijging voor de woningen met 9% houdt in dat het tarief voor de woningen met 9% zal dalen. De tarieven voor 2022 in de onderstaande tabel zijn de vastgestelde tarieven.
Ten opzichte van 2021 is het aantal bezwaarschiften afgenomen. Het aandeel van de zogenaamde 'No Cure No Pay'-bureaus, die een steeds groter aandeel hebben in het aantal bezwaren, is licht gestegen. Dit is ook de oorzaak van de toename van het aantal beroepschriften. Hierdoor steeg de proceskostenvergoeding, wat inhoudt dat het tarief is gestegen daar de perceptiekosten zijn gestegen.