Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Beleid gemeente Baarn

Terug naar navigatie - Beleid gemeente Baarn

Het risicomanagement binnen de gemeente Baarn wordt uitgevoerd op basis van de nota Risicomanagement 2017 - 2022. In deze nota is vastgesteld dat de gemeente Baarn streeft naar een ratio weerstandsvermogen voor de programma’s van 1,0, waarbij als toegestane bandbreedte een bovengrens geldt van 1,2 en een ondergrens van 0,8.

Financiële vertaling van de risico’s
Op basis van het risicobeleid is het gewenste weerstandsvermogen bepaald door de risico’s te kwantificeren naar hun maximale financiële impact maal de kans dat het risico zich voor kan doen. In deze paragraaf opgenomen risico’s zijn niet limitatief. Risico’s met geringe financiële impact of risico’s waarvan het financiële effect niet bekend is, zijn buiten beschouwing gelaten.

Hierbij zijn alleen risico’s meegenomen:

• die een maximale financiële impact hebben van € 100.000 of meer;
• waarvan de kans dat het risico zich in werkelijkheid voordoet groter is dan 10%;
• waarvan de kans maal de financiële impact minimaal € 10.000 bedraagt.

Voor de beoordeling is de onderstaande schaalindeling gehanteerd.

Risico Omschreven als Geschatte kans van Rekenpercentage
Klein Onwaarschijnlijk 0% - 20% 10%
Gemiddeld Aannemelijk 21% - 50% 35%
Groot Waarschijnlijk 51% - 90% 70%
Bedragen x € 1.000,-

De risicoanalyse vindt tweemaal per jaar plaats, waardoor deze paragraaf (begroting 2022) aansluit op de risicoanalyse van de jaarrekening 2020.

Inventarisatie weerstandscapaciteit
Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als “het vermogen van de gemeente Baarn om niet-structurele financiële risico’s op te kunnen vangen teneinde zijn taken te kunnen voortzetten”. Het weerstandsvermogen bestaat uit die middelen waarover de gemeente Baarn beschikt om niet begrote kosten te dekken en die risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Dit betreft alleen de incidentele risico’s.

Voor de vaststelling van het weerstandsvermogen neemt de gemeente Baarn uitsluitend de algemene reserve als uitgangspunt. De onbenutte belastingcapaciteit en de post voor onvoorzien worden niet meegenomen in de berekening. Deze vormen een additionele capaciteit (reserve) om mogelijke structurele risico’s op te vangen binnen de begroting wanneer dit nodig blijkt.

Totaaloverzicht risico’s met financiële vertaling

Terug naar navigatie - Totaaloverzicht risico’s met financiële vertaling

De benodigde weerstandscapaciteit bij de begroting is in omvang met € 578.000 toegenomen ten opzichte van de risicoanalyse in de jaarrekening 2020, omdat een aantal risico-inschattingen zijn geactualiseerd. In de onderstaande tabel zijn de mutaties ten opzichte van de jaarrekening 2020 zichtbaar.

Nr Benoemde risico's Maximum Kans Inc/Struct Jaarrekening Begroting Mutatie
2020 2022
Bedrijfsrisico's
1 Handhaving Wabo 100 Klein Structureel 10 10 Ongewijzigd
2 Informatiebeheer 250 Klein Structureel 25 25 Ongewijzigd
3 AVG-1 2.461 Klein Structureel 216 246 Gewijzigd
4 AVG-2 1.231 Klein Structureel 108 123 Gewijzigd
5 Informatiebeheer Cybercrime 1.000 Gemiddeld Incidenteel 10 350 Gewijzigd
6 Gemeenschappelijke regeling RID 500 Gemiddeld Incidenteel 175 175 Ongewijzigd
7 Coronacrisis 750 Gemiddeld Incidenteel 875 263 Gewijzigd
8 Vervullen vacante functies 400 Groot Incidenteel 280 280 Ongewijzigd
Totaal bedrijfsrisico's 6.692 1.699 1.472
Beleidsrisico's
1 Participatiewet 142 Groot Structureel 280 99 Gewijzigd
2 Sociale werkvoorziening 1.800 Gemiddeld Incidenteel 630 630 Ongewijzigd
3 Jeugdzorg en Wmo 1.394 Groot Structureel 378 976 Gewijzigd
4 SiSa verantwoording VVE 134 Klein Incidenteel 13 13 Ongewijzigd
5 Afvalverwerking 669 Groot Structureel 468 468 Ongewijzigd
6 A. Herijking Gemeentefonds periode 2023-2026 375 Groot Structureel 438 263 Gewijzigd
6 B. Herijking Gemeentefonds periode 2027-2030 2.200 Gemiddeld Structureel 770 Gewijzigd
7 Openbare verlichting 400 klein Incidenteel 40 Gewijzigd
Totaal beleidsrisico's 7.114 2.207 3.259
Aansprakelijkheidsrisico's
1 Gewaarborgde geldleningen Woningcorporaties 1.735 Klein Incidenteel 152 174 Gewijzigd
2 Gewaarborgde geldleningen Overig 824 Klein Incidenteel 85 82 Gewijzigd
3 Aansprakelijkheid planontwikkeling 3.600 Klein Incidenteel 360 360 Ongewijzigd
4 Aansprakelijkheid gasontvangstation 400 Klein Incidenteel 280 40 Gewijzigd
5 Aansprakelijkheid bagger-dossier Klein Incidenteel 25 0 Gewijzigd
Totaal aansprakelijkheidsrisico's 6.559 902 656
Totaal risico's 20.365 4.808 5.386
Bedragen x € 1.000,-

Bedrijfsrisico's

1. Handhaving Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
De gemeente handhaaft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze wet combineert een aantal vergunningen en algemene regels op het gebied van de ruimtelijke ordening, veiligheid en milieu. De gemeente voert deze taken in medebewind uit. De uitvoering van deze taken kan leiden tot directe schade of aansprakelijkheid. De maximale financiële schade als dit risico zich voordoet wordt geschat op € 100.000. De kans dat dit risico zich voordoet is klein.

2. Informatiebeheer
Bij Informatiebeheer kunnen (applicatieve) incidenten plaatsvinden met (grote) impact op bedrijfsvoering/dienstverlening. Ook bestaat het risico op onvolkomenheden van (nieuwe) regelgeving waarvoor maatregelen getroffen moeten worden. Het risico dat dit soort incidenten zich voordoet wordt klein geschat.

AVG; Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ingegaan. Deze verordening vervangt de oude privacywet ‘bescherming persoonsgegevens’. De AVG heeft twee categorieën overtredingen geïntroduceerd: AVG-1 en AVG-2. Inmiddels zijn de medewerkers goed bekend met AVG en daarom is het risico van ‘gemiddeld’ naar ‘klein’ verlaagd.

3. AVG-1
Als de verwerkingsverantwoordelijke een overtreding begaat van de meer fundamentele verplichtingen uit de AVG kan deze worden bestraft met een boete van de hoogste categorie. Bij deze categorie hoort bijvoorbeeld schenden van rechten van betrokkene zoals recht van inzage, recht op gegevenswisseling en recht op dataportabiliteit. Bij deze overtredingen hoort een geldboete van maximaal € 20.000.000 of 4% van de omzet. Een geldboete van € 20.000.000 is voor de gemeente niet reëel en daarom is 4% van de totale begroting als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de maximale financiële impact. Dit risico wordt op ‘gemiddeld’ geschat.

4. AVG-2;
Overtredingen die niet onder categorie AVG-1 vallen kunnen beboet worden met een geldboete van maximaal € 10.000.000 of 2% van de omzet. Het gaat hier bijvoorbeeld om het niet melden van datalekken of het niet of onvoldoende treffen van beveiligingsmaatregelen. Ook hier is een geldboete van € 10.000.000 niet reëel. 2% van de totale begroting is als uitgangspunt genomen voor de maximale financiële impact. Dit risico wordt op ‘gemiddeld’ geschat.

5. Informatiebeveiliging/Cybercrime
Bij de informatiebeveiliging bestaat het risico op datalekken of cybercrime of cyberaanvallen (ddos, ransomware, phishing, malware, etc.). De kans dat dit risico zich voordoet is klein, maar de impact is groot. Het risico is daarom op 'gemiddeld' geschat.

6. Gemeenschappelijke regeling RID
Bij deze gemeenschappelijke regeling kunnen (infrastructurele) incidenten plaatsvinden. Het risico dat dit soort incidenten zich voordoet wordt op ‘gemiddeld’ geschat.

7. COVID-19

In de begroting zijn geen concrete voorstellen opgenomen ten behoeve van de bestrijding van de gevolgen van corona. We kunnen terugkijkend constateren dat we in 2020 voldoende door het Rijk zijn gecompenseerd voor onze kosten en de steunmaatregelen toereikend zijn geweest. De werkloosheid is niet gestegen en er wordt economische groei verwacht voor 2021 en 2022.  Daarnaast weten we nu nog niet hoe corona zich de komende tijd, laat staan in 2022, ontwikkelt. Echter als we terugkijken naar 2020 kan het ingeschatte risico met betrekking tot de inkomensonzekerheid (bijstandsuitkeringen, bijzondere bijstand en schuldhulpverlening) worden verlaagd.   

Naast de individuele inkomensonzekerheid kent corona nog tal van andere kosten en risico’s. Denk daarbij aan extra steun voor ondernemers (mogelijke kwijtschelding belastingen, extra steun voor sport en cultuur en extra kosten voor handhaving van de 1,5 meter samenleving. De raad wordt hierover per kwartaal geïnformeerd. 

Het totale risico werd bij de vorige begroting (2021-2024) geschat op € 1,5 miljoen, met risicoclassificatie hoog. We stellen het risico naar beneden bij tot € 750.000 met risicoclassificatie gemiddeld.

8. Vervullen vacante functies
Door de krappe arbeidsmarkt is het lastig om tijdig vacante functies te vervullen. De extra kosten worden gemaakt voor bemiddeling en tijdelijke vervanging door externe inhuur. In het boekjaar 2020 bedragen deze extra kosten om functies vervuld te krijgen ca. € 320.000. Verwacht wordt dat deze trend zich ook in 2021 voortzet. Het risico wordt ‘hoog’ geschat met een maximum waarde van € 400.000.


Beleidsrisico’s

1. Participatiewet

Op basis van het deels eigen beleid van de gemeente Baarn vertonen de uitgaven en inkomsten de laatste jaren een stabiel beeld. Het budget voor de bijstandsuitkeringen (105% van de ontvangen rijksmiddelen omdat de gemeente dit zelf moet opvangen bij tekorten) is vooralsnog voldoende gebleken. Voor de komende jaren wordt echter rekening gehouden met een toename door de beperking van het aantal SW’ers (mensen werkzaam in de sociale werkvoorziening) en Wajongers die op de bijstand zijn aangewezen. Daarnaast is de verwachting dat het aantal uitkeringsgerechtigden het komende jaar zal stijgen als gevolg van de coronacrisis. Op dit moment zien we dat nog niet terug in de cijfers over 2020, maar wanneer de steunmaatregelen worden afgebouwd, zal het bestand naar verwachting toenemen. Per eind 2020 kent Baarn 353 personen die een bijstandsuitkering ontvangen, 26 mensen met een IAOW-uitkering en 5 mensen met een IOAZ-uitkering. Het financiële volume ligt rond € 5,3 miljoen per jaar. De risicoreserve is gebaseerd op het bedrag dat niet in aanmerking komt voor een vangnetuitkering en niet in het budget (105% van de rijksmiddelen) is meegenomen.

2. Sociale werkvoorziening

Momenteel wordt RWA Amfors doorontwikkeld tot mensontwikkelbedrijf. In 2020 heeft een herijking plaats gevonden van de toekomstvisie RWA Amfors om richting te geven aan de ontwikkeling van de organisatie op de lange termijn. De ontwikkeling van de toekomstvisie en welke mogelijkheden RWA Amfors heeft, loopt nog door in 2021. Het aantal cliënten neemt namelijk geleidelijk af doordat de instroom is opgedroogd. Een mogelijk gevolg hiervan op de lange termijn is het risico tot opheffing van het SW-bedrijf. Het risicobedrag is gebaseerd op de indicatieve ontmantelingskosten, de te verwachten frictiekosten (werknemersrechten 30,9 fte eind 2020) en het saldo vreemd vermogen minus bezit. Bij de verdeling van deze kosten wordt uitgegaan van het eigendomsaandeel van de gemeenten, zijnde 9% voor de gemeente Baarn.

3. Jeugdzorg en Wmo

Sinds de overheveling van de Jeugdzorg zijn gemeenten verantwoordelijk voor de intramurale, maar ook voor de extramurale zorg. De intramurale zorg is een kostbare vorm van zorg en heeft een groot financieel risico in zich. Deze kosten worden sinds 2015 binnen de regio verevend. Doordat in Baarn het gebruik van de jeugdzorg lager ligt dan in omliggende gemeenten bestaat dus het financiële risico dat een bedrag moet worden betaald voor de verevening van deze kosten. In de eerste jaren heeft de verevening nauwelijks effect gehad voor Baarn. 

De verevening wordt pas achteraf bepaald als de definitieve afrekening met de zorgaanbieders heeft plaatsgevonden. Soms worden in latere jaren afrekening ontvangen met betrekking tot eerdere jaren. De berekening is ingewikkeld, kunnen we niet zelf maken en de uitkomst van het bedrag is vooraf niet in te schatten. Vanaf de begroting 2022 wordt het vereveningsbedrag niet meer meegenomen in de raming, maar in de risicoparagraaf. We kunnen niet op sturen op de kostenbeheersing door het in de raming op te nemen. Het heeft een wisselende omvang en is dan weer positief, dan weer negatief. In 2019 was de verevening per saldo € 0,4 miljoen voordelig. In 2020 € 175.000 nadelig. Dit bedrag wordt meegenomen in de risicoparagraaf. De omvang op het geheel is relatief beperkt. De verschillen binnen de te verevenen onderdelen zijn groter. 

De taakstelling voor Jeugd en WMO voor 2022 bedraagt € 1.219.000. In 2022 wordt dit opgevangen door een extra bijdrage van het rijk van naar verwachting € 1,7 miljoen. Met de extra bijdrage is het risico voor 2022 afgedekt. Hiermee kan het eerste jaar zonder maatregelen worden overbrugd. De ontwikkelopgave om het tekort te monitoren en met maatregelen in te vullen start vanaf 2023.  Landelijk is de insteek om jaarlijks minder van het tekort in geld uit te keren en meer met concrete maatregelen in de vorm van een hervormingsagenda in te vullen. Wel is door de bijdrage voor 2022 minder tijdsdruk om snel tot realisatie van structurele maatregelen. We kunnen nu zorgvuldiger met maatregelen en acties komen en deze in lijn brengen met de landelijk voorgestelde maatregelen. Het totale risico voor de risico voor jeugdzorg en Wmo komt daarmee op € 1.394.000. De risicoclassificatie is hoog.

4. Verantwoording Sisa

Vanaf 2014 moeten gemeenten de verantwoording over de specifieke uitkeringen via de Single information Single audit (SiSa) aanleveren aan het CBS. De deadline is, evenals voor de jaarrekening, gesteld op 15 juli in het opvolgende jaar van het controlejaar. Wanneer de informatie niet tijdig of niet volledig is bevonden, riskeert de gemeente een boete van ca. € 134.000. Het risico dat de gemeente Baarn deze informatie niet op tijd of niet volledig verstrekt is klein.

5. Afvalverwerking

De verwerking en uitbesteding van grondstoffen en restafval gebeurt op een internationale markt waarin vele belangen meespelen en ontwikkelingen niet altijd voorspelbaar zijn. Wel is duidelijk dat sprake is van een trend van stijging van de kosten (bijvoorbeeld voor transport en verwerking van PMD) en daling van de grondstoffen vergoedingen. Daarnaast zijn er landelijke ontwikkelingen, zoals de stijgende belasting op het verbranden van restafval en voorgestelde nieuwe afspraken binnen de Raamovereenkomst Verpakkingen. Deze ontwikkelingen brengen een risico met zich mee voor de kosten in het gesloten systeem van afvalinzameling en –verwerking. Daarnaast zijn er ook financiële risico's in de bedrijfsvoering van RMN, die kunnen leiden tot hogere kosten. De voorgestelde stijging van het tarief voor de afvalstoffenheffing is op termijn niet voldoende om deze kostenstijgingen te dekken.

6. Herijking algemene uitkering

Op 7 december jl. heeft het Ministerie van BZK de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over het vervolgproces van de herijking van de verdeling van het gemeentefonds. Besloten is om de besluitvorming over de invoering van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds aan het volgend kabinet te laten. Dit betekent dat de invoering van de nieuwe verdeling opschuift van 1 januari 2022 naar 1 januari 2023. Reden hiervoor is de huidige financiële positie van gemeenten en de nog lopende gesprekken met gemeenten over onder andere de toereikende financiering van de jeugdzorg. Het is van belang dat er helderheid is over de financiële afspraken met en positie van gemeenten alvorens tot de invoering van het nieuwe verdeelmodel over te gaan (RIB 211795).

Het ministerie van BZK heeft op 2 februari 2021 de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gevraagd om advies te geven over het voorstel van de fondsbeheerders voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds per 2023. Met het indienen van deze adviesaanvraag, zijn ook de voorlopige uitkomsten van de verdeling voor individuele gemeenten bekend gemaakt. 

De (voorlopige) uitkomst van de herijking van januari 2021 leidde tot een structureel nadeel van € 125 per inwoner. Als we uitgaan van 25.000 inwoners is dit een bedrag van structureel bedrag van
€ 3.125.000. Dit bedrag moet in 2026 zijn gerealiseerd. Dit was een eerste uitkomst en gebaseerd op cijfers van 2017. Op 12 augustus 2021 zijn nieuwe uitkomsten gepresenteerd naar aanleiding van het advies van de ROB en de actualisatie van de cijfers naar 2019. De uitkomst voor Baarn is dat het nadeel is opgelopen naar € 148 per inwoner (€ 3.700.000). Het besluit van een nieuwe verdeling is aan een nieuw kabinet. Het is de verwachting dat de definitieve effecten pas bij de meicirculaire in 2022 bekend worden gemaakt.

Het voorstel voor de invoering van de nieuwe verdeling gaat samen met een voorstel voor een ingroeipad waarmee de herverdeeleffecten verspreid over een aantal jaren worden ingevoerd. Er wordt een generiek ingroeipad gehanteerd voor het herverdeeleffect van maximaal € 15 per inwoner per jaar vanaf 2023, voor zowel gemeenten die voordeel als gemeenten die nadeel hebben van de nieuwe verdeling. De maximale korting van de herijking voor Baarn is daarmee in 2026 € 60 per inwoner (€ 1.500.000). Gezien het grote verschil met de huidige uitkomst (€ 148 per inwoner) is het hoogst waarschijnlijk dat we met € 60 korting per inwoner rekening moeten houden.

Het structurele risico voor de periode 2023- 2026 verwachten we op te vangen door een verhoging van de algemene uitkering. De uitkomst van de arbitragecommissie biedt een positief perspectief om de effecten van de herijking van het gemeentefonds op te vangen. Dit is in de lijn van het standpunt van de VNG om eerst het tekort in het sociaal domein op te lossen en dan te praten over de herijking van het gemeentefonds.

Aangezien het sociaal domein nog in beweging is, stellen de fondsbeheerders voor om de herijking tijdig te evalueren. De evaluatie zal in 2025 starten zodat gemeenten tijdig duidelijkheid hebben over het verdeelmodel vanaf 1 januari 2027. Als de evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verdeling aangepast. In aanloop naar de evaluatie worden de ontwikkelingen via het reguliere onderhoud van het model in de gaten gehouden.

In de huidige meerjarenbegroting 2022-2025 is een ingroeipad opgenomen van € 15 per inwoner per jaar. Hiermee is voor de komende drie jaar € 45 per inwoner afgedekt in de huidige begroting. De laatste € 15 per inwoner (€375.000) moet in de jaarschijf van 2026 worden gerealiseerd en is in deze risicoparagraaf opgenomen. De realisatie van de korting is afhankelijk van de realisatie van besparingsmaatregelen en het extra geld in het sociaal domein en daarmee nog niet gerealiseerd.  Het meerdere boven de € 60 per inwoner tot € 148 per inwoner is niet voor de korte, maar wel op langere termijn (2027-2030) een risico. Dit risico van € 88 per inwoner jaar voor de periode 2027-2030 voor in totaal € 2.200.000 is als gemiddeld ingeschat.

7. Openbare Verlichting

Momenteel loopt er een traject waarin de verschillende scenario's worden onderzocht voor het onderhoud en beheer van de openbare verlichting. Het huidige contract is opgezegd en het risico is aanwezig dat de transitiekosten deels voor rekening van de gemeente komt in een van de scenario's.

Aansprakelijkheidsrisico’s

De aansprakelijkheden worden opgenomen in de risicoreserve wanneer vrij grote onzekerheid bestaat over de hoogte van de bedragen en over het daadwerkelijk aansprakelijk zijn. In het geval hierover wel voldoende zekerheid betstaat, zal een voorziening worden getroffen ten laste van het resultaat van het betreffende boekjaar. In deze paragraaf is onderscheid gemaakt tussen twee soorten aansprakelijkheidsrisico’s. Aansprakelijkheidsrisico’s als gevolg van garantstelling voor derden bij het opnemen van leningen (1 en 2) en aansprakelijkheidsrisico als gevolg van onrechtmatige handeling of nalatigheid (3 tot en met 5).

 1. Garantiestelling Woningcorporaties

Voor diverse partijen staat de gemeente borg voor de opgenomen leningen door die partijen. Het gaat om de woningbouwcorporatie Eemland Wonen en een aantal sportclubs. Woningbouwcorporaties die leningen aangaan voor bouwprojecten krijgen in de regel een borgstelling door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Woningbouwcorporatie Eemland Wonen heeft een aantal leningen geherfinancierd en daarvoor bij de gemeente borgstelling toegekend gekregen. Gelet op de kredietwaardigheid van de corporatie is het risico klein.

2. Overige Garantiestellingen 

De gemeente staat ook borg voor de opgenomen leningen voor diverse stichtingen, verenigingen of sportclubs. Hier gaat om een borgstelling van in totaal € 823.589 (ultimo 2020). Ook hier is het risico klein. Voor sportclubs wordt alleen borg verstrekt indien de stichting Waarborgfonds Sport met goed gevolg een financieel onderzoek heeft uitgevoerd bij de sportclubs.

3. Aansprakelijkheid planontwikkeling

Gemeente Baarn is medio 2014 aansprakelijk gesteld inzake de planontwikkeling op en rondom het parkeerterrein Laanstraat. De gemeente ontkent deze aansprakelijkheid. Het risico wordt vooralsnog ingeschat als ‘klein’. In 2015 is de positie van de gemeente voorgelegd voor een second opinion. De uitkomst van deze second opinion versterkt de gemeente in het handhaven van de huidige positie.

 4. Verplaatsen van gasontvangstation

De gemeenteraad heeft eind 2017 besloten het gasontvangstation aan de Drakenburgerweg 25a te verplaatsen naar de overzijde van de Drakenburgerweg. Hiervoor is een krediet beschikbaar gesteld van € 1,6 miljoen, met een marge van 25%.  In overleg met de controlerend accountant is voor het bedrag van € 1,6 miljoen een voorziening getroffen ten laste van het resultaat van het boekjaar 2018. De laatste facturen worden ontvangen in 2021 en de voorziening wordt bij de jaarrekening 2021 in 2022 afgewikkeld. Het risico dat de marge van 25% wordt ingezet is op basis van huidige (bijgestelde) inzicht klein. Dit risico risico (van groot bij de jaarrekening naar klein bij de begroting) wordt ook bij de jaarrekening afgewikkeld.

5. Rechtszaak over de melding voor het storten van de bagger

Een marktpartij heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor de door haar te lijden schade voor het ten onrechte accepteren van de melding voor het storten van bagger nabij de Eem. De gemeente heeft deze aansprakelijkheid afgewezen.

In 2019 heeft de rechtbank vastgesteld dat de gemeente niet aansprakelijk is. In maart 2021 is de gemeente wederom in het gelijk gesteld. De uitkomst in deze zaak –de gemeente Baarn is niet aansprakelijk– is inmiddels definitief. Daarmee is het risico komen te vervallen. 

Algemene risicoreserve

Terug naar navigatie - Algemene risicoreserve

De “Risicoreserve” is een onderdeel van de algemene reserve. De “Risicoreserve” moet hoog genoeg zijn om alle incidentele risico's te kunnen opvangen.

Reserves zijn bestemde middelen, met uitzondering van de Algemene Reserve. Dit is een vermogenspositie die weliswaar vrij inzetbaar is maar dat kan alleen op raadsbesluit. Een deel van de algemene reserve is aangemerkt als dekking voor het risicoprofiel van de gemeente.  De Algemene Reserve bedraagt ultimo 2020 € 16,1 miljoen en ultimo 2025 € 13,5 miljoen. (zie financiële begroting). In dit verloop is ook de verkoop van de grond van de oude schoollocaties Montini en Gaspard van € 4,2 mln. nog niet meegenomen. Dit bedrag wordt deels in 2021 en deels in 2022 ontvangen, Bij de tweede tussenrapportage 2021 zal een een voorstel tot wijziging van de begroting worden gedaan om dit aan de algemene reserve toe te voegen.

Hiermee blijft de algemene reserve boven het gewenste niveau van minimaal € 10 miljoen en boven het minimaal weerstandsvermogen. Dit is nodig gezien het neerwaartse verloop van de afgelopen jaren, de recente negatieve jaarresultaten, huidige onzekere financiële situatie van gemeenten en ontwikkeling/herverdeling van het gemeentefonds.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

Het weerstandsvermogen is het verhoudingsgetal tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het benodigde weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de algemene reserve. De totale omvang van de risico’s bedraagt bij het opstellen van de begroting 2022 € 20,4 miljoen. Wanneer de maximale financiële impact maal de kans wordt berekend, ontstaat een benodigde weerstandscapaciteit van € 5,4 miljoen om de incidentele risico’s op te vangen.

Het weerstandsvermogen voldoet aan de minimumeis uit de nota Risicomanagement 2017-2022 van 0,8. De gemeente streeft een ratio van minimaal 1,0 na. Hier wordt ruim aan voldaan.

Peildatum Bruto Weerstandscapaciteit Weerstands-
risico Benodigd Beschikbaar vermogen
Ultimo 2020 17.251 4.808 16.136 3,36
Begroting 2020 15.756 4.359 13.303 3,05
Begroting 2021 17.958 4.552 12.344 2,71
Begroting 2022 20.365 5.386 14.391 2,67
Bedragen x € 1.000,-

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Sinds 2015 kent het BBV de bepaling dat gemeenten in hun jaarstukken (begroting en jaarrekening) een set van zes verplichte financiële kengetallen moet opnemen in de paragraaf “Weerstandsvermogen en Risicobeheersing”. Deze zijn bestemd voor interne en externe benchmarking van de financiële positie.

Financiele kengetallen 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Netto schuldquote 40% 36% 37% 36% 54% 52% 54%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor uitgezette leningen 40% 36% 36% 34% 53% 51% 53%
Solvabiliteit 44% 43% 44% 39% 38% 24% 24%
Grondexploitatie 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Structurele exploitatieruimte 2% 1% 0% 0% 2% 2% 2%
Woonlasten 814 812 803 815 859 1.008 1.023
Landelijke woonlasten (bron: Coelo) 723 723 721 740 776 811 nnb
Bedragen x € 1.000,-