Doel: De OZB is een belangrijke bron van algemene middelen waar de gemeente een vrije bestemming aan kan geven. Heffing van OZB wordt geacht bij te dragen aan een goede lokale afweging tussen nut en offer.
De onroerendezaakbelastingen (OZB) worden geheven op onroerende zaken van eigenaren van woningen en niet-woningen en van de gebruikers van niet-woningen. De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde zoals die jaarlijks dient te worden vastgesteld conform de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Wet WOZ gaat daarbij uit van de waarde in het economische verkeer. Die waarde komt overeen met de prijs die door kopers (de “vrije verkoopwaarde”) voor de woningen is betaald. Voor niet-woningen geldt eveneens de waarde in het economische verkeer. Deze wordt afhankelijk van het soort object bepaald middels voorgeschreven waarderingsmethodieken. Op basis van de werkelijke ontvangsten bij de jaarrekening 2020 zijn de geraamde inkomsten OZB 2022 met € 100.000 verhoogd bij de perspectiefnota 2022. Verder heeft alleen een inflatiecorrectie (1,5%) plaatsgevonden op de geraamde opbrengsten.
Voor het belastingjaar 2022 geldt als waarde peildatum: 1 januari 2021. Het tarief is een percentage van de WOZ-waarde. Sinds 2017 is sprake van een positieve waardeontwikkeling woningen. Deze is voor 2021 geschat op 9%. Voor de niet-woningen is naar verwachting sprake van een lichte daling, waardoor wordt uitgegaan van een waardeontwikkeling van -1%.
De verandering in de tarieven wordt veroorzaakt door de verandering in de vastgestelde waarde. Voorbeeld: een gemiddelde waardestijging voor de woningen met 9% houdt in dat het tarief voor de woningen met 9% zal dalen. De tarieven voor 2022 in onderstaande tabel zijn voorlopige tarieven, op basis van de parameters zoals die op dit moment bekend zijn. In de Raad van december 2021 worden de belastingverordeningen behandeld, en de tarieven definitief vastgesteld.
Er wordt op dit moment volop ingezet om alle ingediende bezwaarschriften tegen de vastgestelde WOZ-waarde 2021 voor het eind van het jaar te hebben afgehandeld. Ten opzichte van 2020 is het aantal bezwaarschiften toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door de zogenaamde 'No Cure No Pay'- bureau’s die een steeds groter aandeel hebben in het aantal bezwaren. Dit is ook de oorzaak van de toename van het aantal beroepschriften. Hierdoor is er tevens een stijging van de proceskostenvergoeding, wat inhoudt dat het tarief iets zal stijgen daar de perceptiekosten stijgen.