Algemene inleiding

Grondslagen begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

Terug naar navigatie - Grondslagen begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

 

 

Indexeringen ten opzichte van begrotingsjaar 2020
Begrotingspost 2021 2022 2023 2024
Goederen en diensten -5% -5% -5% -5%
Huren
Subsidies 1,5% 1,5% 1,5% 1,5%
Salarissen 1,9% 1,9% 1,9% 1,9%
OZB 1,5% 1,5% 1,5% 1,5%
Overige belastingen
Investeringsbudgetten 0% 0% 0% 0%
Rente
Begrotingspost 2021 2022 2023 2024
Te betalen rente 250.000 140.000 140.000 140.000
Omslagrente 0,50% 0,50% 0,50% 0,50%
Rente op Eigen vermogen 0% 0% 0% 0%

Het opnemen van het formatieschema in de Begroting

De toegestane formatie uitgedrukt in geld (€) mag niet afwijken van het budget dat door de raad beschikbaar is gesteld;
Het formatieschema wordt één maal per jaar, bij de begrotingsopstelling voor het volgende boekjaar, opgesteld en vastgesteld door college/raad;
Bij hogere inschaling ten opzichte van de vastgestelde inschaling (bijvoorbeeld een HR21 schaal 9 wordt bezet door een medewerker in schaal 10), wordt het bedrag van de hogere inschaling begroot;
De begrotingswijziging voor de begrotingsopstelling volgend boekjaar is gebaseerd op het formatieschema lopende jaar met de volgende wijzigingen:
Door de raad vastgestelde formatie-mutatie (min of plus);
Indexeringen conform cao ontwikkelingen
Van functies wordt de p-max (zijnde de hoogste periodiek van een CAR/UWO schaal) begroot.

Verbonden partijen

De verbonden partijen dienen jaarlijks de begroting in bij de gemeenten ter goedkeuring. De goedgekeurde begroting wordt verwerkt in de gemeentelijke begroting en beschreven in een aparte (verplichte) paragraaf.

Heffingen gesloten systemen (Afval, riool, begraafplaats)

De heffingen blijven 100% kostendekkend met focus op kostenbeheersing.

Kapitaallastenplafond

Het is gewoon dat jaarlijks een vrijval optreedt van afschrijvingslasten omdat sommige activa volledig afgeschreven zijn en niet meer op de begroting drukken. Deze vrijgevallen ruimte wordt gebruikt om vervangingsinvesteringen te kunnen dekken. De vervangingsinvesteringen worden in het MIEP (in de begroting) voorgelegd. Het maximale bedrag aan kapitaallasten is vastgesteld op:

2021 € 2.200.000
2022 € 2.200.000
2023 € 2.200.000
2024 € 2.200.000

Totstandkoming van de begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

Terug naar navigatie - Totstandkoming van de begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

De begroting komt tot stand door de begroting voorgaand boekjaar (2020 - 2023, jaarschijf 2020) te kopiëren naar het begrotingsjaar 2021. Vervolgens worden:

• mutaties door besluitvorming tussen vaststelling begroting 2020 en opstellen perspectiefnota 2021;
• mutaties Perspectiefnota 2021;
• mutaties nà de perspectiefnota 2021

verwerkt in de overgezette begroting.

Uitgaande van het resultaat nà bestemming in de begroting 2020 – 2023 komt op deze wijze de begroting 2021 – 2024 tot stand.

Stand na vaststelling PPN 2021 412.101 N 341.280 N 131.427 N -52.341 V
Septembercirculaire 2019 -655.000 V -738.000 V -626.000 V -647.000 V
Meicirculaire 2020 -1.085.252 V -1.275.126 V -1.051.188 V -849.930 V
Actueel begrotingssaldo na meicirculaire 2020 -1.328.151 V -1.671.846 V -1.545.761 V -1.549.271 V
Mutaties tussen PPN en opstellen begroting
Duurzaamheid 110.000 N 110.000 N 110.000 110.000
RIB lichtmasten 66.000 N 6.000 N 6.000 6.000
Intensivering BSA 113.158 N 37.739 N
Indexering inkoop zorgkosten 336.216 N 336.216 N 336.216 336.216
Versterken eigen vermogen 258.333 N 258.333 N 258.333 258.333
Nieuwe verdeelsleutel gemeentefonds 312.500 N 625.000 937.500
Verlaging kapitaallastenplafond -100.000 V -100.000 -100.000
Covid 19 250.000 N
Tussenrapportage 2020 73.000 N 73.000 N 73.000 73.000
Kapitaallasten -7.000 N 152.000 N -40.950 -49.950
Actualisatie diverse posten 102.593 N -37.293 V -37.293 -37.293
Begrotingssaldo 2021 - 2024 na bestemming -25.851 V -523.351 V -315.455 -15.465
Bedragen x €1.-

Actueel begrotingssaldo na meicirculaire
Bij de perspectiefnota 2021 zijn de voordelige effecten van de septembercirculaire 2019, in afwachting van de uitkomsten van de meicirculaire 2020 en het risico van een nieuwe verdeelsleutel van het gemeentefonds per 1 januari 2022 niet verwerkt. De meicirculaire was met gemiddeld ca. € 1 mln. voor de komende 4 jaar ruim positief. Bij het opmaken van de begroting moet wel met de uitkomsten van deze circulaires rekening worden gehouden. Dit heeft ertoe geleid dat tussen de perspectiefnota en de begroting mutaties hebben plaatsgevonden om vooral invulling te geven aan het duurzaam financieel beleid, door de algemene reserve en de structurele exploitatie toekomstbestendig te maken voor de dreigende onzekerheden van de komende jaren. Wij verwachten met deze versterking de financiële positie van Baarn duurzaam weerbaarder te hebben gemaakt.

De septembercirculaire zal voor wat het accres betreft geen effect hebben voor het begrotingsproces voor 2021. Rijk en VNG hebben namelijk afgesproken de ontwikkeling van het gemeentefonds voor de jaren 2020 en 2021 te bevriezen per de stand van de meicirculaire.

Duurzaamheid
Bij de perspectiefnota waren de personele consequenties om invulling te geven aan het duurzaamheidsprogramma nog p.m. opgenomen. Deze zijn nu bepaald op € 110.000 en verwerkt in de begroting.

Lichtmasten
Op 20 juli 2020 is een RIB verstuurd over de aanpak van de openbare verlichting (RIB 166186).

In dit RIB is aangegeven dat de te verwachte kosten voor het vervangen van (voldoende) lichtmasten voor het 5G-netwerk ca. € 240.000 bedragen. Dit betreft € 60.000 aansluitkosten en € 180.000 voor nieuwe lichtmasten. Deze kosten waren eerder nog niet voorzien en zijn derhalve nog niet opgenomen in de huidige begroting of in de perspectiefnota. Aangegeven is dat deze kosten alsnog worden meegenomen in de begroting 2021. Ook wordt uitgezocht of sprake is van financiële compensatie voor deze kosten.

De verwachting is dat het financiële effect van de nieuwe lichtmasten neerkomt op een structurele toename van de leasevergoeding met € 6.000 per jaar. Voor 2021 is incidenteel € 60.000 voor aansluitkosten meegenomen.

Intensivering Breed Spectrum Aanbieders
Afgelopen juni is de behandeling van het raadsvoorstel (raadsvoorstel 129299) over de intensivering van de samenwerking met de Breed Spectrum Aanbieders jeugdhulp regio Amersfoort verschoven naar september. De incidentele consequenties van dit voorstel voor 2021 en 2022 zijn meegenomen in deze begroting.

Grondslagen begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

Terug naar navigatie - Grondslagen begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024

Indexering regionale inkoop/zorgkosten
Bij de perspectiefnota was een structurele taakstelling opgenomen voor de regionale inkoop zorg. Tussen de perspectiefnota en het opstellen van de begroting is deze stelpost beoordeeld en ingevuld tot een reële stelpost.

Verloop taakstelling regionale inkoop zorgkosten 2021 2022 2023 2024
Taakstelling in PPN 2021 574 N 971 N 1.119 N 1.298 V
Actualisering taakstelling -5 V -178 V -352 V -528 V
Indexering 2020 en 2021 -336 V -336 V -336 V -336 V
Dekking programma 2 -58 V -48 V -22 -25 V
Stelpost kapitaallasten 2021 -175 V
Taakstelling regionale inkoop zorgkosten 0 409 N 409 N 409 N
Bedragen x €1.-

De taakstelling is geactualiseerd op basis van de definitieve jaarrekeningcijfers. Ook was meerjarig een index van 2,5 % meegenomen op de uitgaven en daarmee ook de taakstelling. Dit is gecorrigeerd, omdat de begroting wordt opgesteld met constante prijzen op prijspeil 2021.

De indexering over 2020 van 2,84% (RIB 87581/91505) en 2021 van 2,5% (PPN nota) is vanuit het begrotingssaldo toegevoegd aan het budget voor de regionale inkoop zorg in programma 2. Vanuit de beleidsregels bij de begroting 2020 en de PPN 2021 zijn uitgaven in de begroting niet geïndexeerd. Het is bleek voor dit budget niet reëel te verwachten dat de prijsstijging in deze omvang opgevangen zou kunnen worden door een daling van de te leveren zorg. Het is een ontwikkelopgave de huidige uitgaven zorgvuldig te monitoren om binnen de huidige raming te blijven. Een eventuele daling van de uitgaven zal nodig zijn om de onzekerheden van een lagere rijksbijdrage op te vangen.

De dekking vanuit programma 2 is het resultaat van een beoordeling om budgetten binnen programma 2 te kunnen verschuiven.

De stelpost is meerjarig op het niveau gebracht van de extra middelen (€ 409.000), die het kabinet heeft toegekend voor 2020 en 2021. Op basis van de richtlijn van het ministerie van BZK, VNG en provinciaal toezicht mogen deze extra middelen meerjarig worden doorgetrokken. Het besluit of deze middelen ook daadwerkelijk worden toegekend vindt plaats in de volgende kabinetsperiode. De resterende stelpost voor 2021 is incidenteel in mindering gebracht op de stelpost kapitaallasten.

Versterken algemene reserve
Het saldo van de algemene reserve bedroeg ultimo 2017 € 15,8 miljoen. De prognose bij de perspectiefnota van de algemene reserve laat een daling zien naar € 5,4 miljoen ultimo 2023. Dit is voldoende gezien het risicoprofiel van de gemeente Baarn. De wens is de algemene reserve te versterken en weer op het gewenste niveau van minimaal € 10 miljoen te krijgen. Dit is nodig gezien het neerwaartse verloop van de afgelopen jaren, de recente negatieve jaarresultaten en huidige onzekere financiële situatie van gemeenten.

Het huidige begrotingssaldo maakt het mogelijk de algemene reserve aan te vullen door de bruto waarderingsreserves voor de Nieuwe Baarnsche School (NBS) en de Brede School Noord (BSN) van (€ 9,3 miljoen ultimo 2019) vrij te maken. Deze reserves vallen jaarlijks voor € 258.000 vrij om de afschrijvingslasten van de NBS en de BSN te kunnen dekken. Binnen de structurele exploitatie was destijds geen ruimte om deze kapitaallasten op te nemen. Dit heeft uiteraard wel de voorkeur, ook met het oog op vervanging in de toekomst. Tevens komt de reserve vrij. Deze wijziging is zowel een versterken voor de structurele begroting als de algemene reserve. De algemene reserve komt dan weer op het niveau van 2017. Dit is dan nog exclusief het effect van de verwachte verkoop van de achtergebleven schoollocaties Gaspard de Coligny en Montini. Deze zijn hier nog niet meegenomen.

Nieuwe verdeelsleutel gemeentefonds

Het begrotingssaldo was na de verwerking van de meicirculaire meerjarig positief. Dit is nodig om het risico van een nieuwe verdeelsleutel van het gemeentefonds en daarmee het effect van de algemene uitkering vanaf 2022 op te vangen. De planning is dat dit effect bij de decembercirculaire 2020 bekend wordt gemaakt. Frontin Pauw, autoriteit op het gebied van het gemeentefonds adviseert kleinere plattelandsgemeenten rekening te houden met een nadelig effect van maximaal € 100 per inwoner en hiervan € 50 op te nemen als stelpost in de begroting en € 50 in de risicoparagraaf. De herverdeling zou vooral leiden tot een nadeel voor kleinere (plattelands) gemeenten en een voordeel voor grote gemeenten.
Wij schatten in dat het nadelig effect voor Baarn van € 50 per inwoner reëel is. Dit effect is opgenomen in de raming ten laste van het begrotingssaldo. Dit leidt tot een korting van € 1,25 miljoen in 2025, dat vanaf 2022 in 4 jaar in gelijke stappen moet worden bereikt. De overige € 50 per inwoner van het maximale risico is opgenomen in de risicoparagraaf met een risico inschatting gemiddeld. Het risico is gemiddeld, omdat Baarn geen plattelandsgemeente is.

De laatste stap in de korting in 2025 van € 312.500 wordt grotendeels opgevangen door het voordelige effect van de algemene uitkering 2020 voor 2025 van € 283.000.

Om uiteindelijk tot een structureel sluitende meerjarenbegroting te komen is het kapitaallasten plafond vanaf 2022 verlaagd met € 100.000 en op niveau gebracht van 2021 (€ 2,2 miljoen).

COVID 19
In programma 4 is voor 2021 € 250.000 als incidenteel budget opgenomen voor incidentele stimuleringsmaatregelen om de gevolgen van COVID-19 in Baarn te bestrijden. Het overige risico van € 1,25 miljoen is opgenomen in de risicoparagraaf.

Tussenrapportage 2020
Het structurele effect van de tussenrapportage was nog niet verwerkt in het begrotingssaldo na de meicirculaire 2020 (RIB 131538).

Kapitaallasten
Voor het sluitend krijgen van de meerjarenbegroting 2020 - 2023 is het oorspronkelijke kapitaallastenplafond verlaagt van € 2,5 miljoen naar € 2,2 miljoen voor 2021 en € 2,3 miljoen voor 2022 en verder. Dit plafond dient ter dekking van het Meerjaren Investerings en Exploitatie-Programma (MIEP). Bij het sluitend maken van de begroting 2021-2024 is het kapitaallastenplafond ook verlaagd met € 0,1 miljoen vanaf 2022.

Het is belangrijk dat een dergelijk budget in de begroting aanwezig is om vervangingsinvesteringen te kunnen doen. Een (afwegings)proces vindt echter niet plaats om tot een volledig MIEP te komen. Het MIEP kent vooralsnog een horizon van één of twee jaar.

Daarbij komt dat vanaf 2021 de investeringen in de openbare ruimte ook in het MIEP worden meegenomen. Deze investeringen moeten wij ook meenemen in het kapitaallastenplafond. De onderbouwing van het kapitaallastenplafond behoeft nog nadere aandacht.

Bij de Perspectiefnota 2022 wordt een geactualiseerd en volledig MIEP gemaakt. Het bedrag van het kapitaallastenplafond wordt opnieuw beoordeeld. Het verschil tussen de kapitaallasten van de huidige investeringen en het kapitaallastenplafond is daarom aangehouden in de begroting als een stelpost.

Bij de actualisatie van de investeringsbegroting en kapitaallasten is geconstateerd, dat het incidentele voordeel in 2022 in de perspectiefnota op de afschrijvingslasten van Theater Speeldoos/Bibliotheek variant 2A ten gunste moet komen van het kapitaallastenplafond in plaats van het begrotingssaldo.

Actualisatie diverse posten
Realistisch ramen is een belangrijk uitgangspunt voor een duurzaam financieel beleid. Bij het opstellen van de begroting zijn daarom een aantal posten bijgeraamd en uitgewerkt op basis van de uitgangspunten van de perspectiefnota.

Bij het opstellen van de begroting is het uitgangspunt van het niet indexeren op exploitatiebudgetten voor 2021 en een korting van 5% de exploitatiebudgetten over 2021 (PPN 2021) toegepast In het kader van het uitgangspunt van realistisch ramen zal in aanloop naar de volgende perspectiefnota zullen alle exploitatiebudgetten van de 5% korting worden beoordeeld op toereikendheid.