9. Indexeringen in de begroting 2023

Indexatie begroting 2023.

Terug naar navigatie - Indexeringen in de begroting 2023

Indexeringen voor de Programmabegroting 2023-2026

Voor de Programmabegroting stelt het College voor om verschillende indexeringen toe te passen. Er wordt dan onderscheid gemaakt in:

1)    Loongevoelige budgetten
2)    Prijsgevoelige budgetten
3)    Subsidie budgetten

Dit is afwijkend van de voorheen gehanteerde methode (te weten: prijsmutatie van de netto overheidsconsumptie Imoc tot en met 2020 en vanaf 2021 CPI). De reden is de huidige hoge inflatie versus de gebruikte indexatie voor 2022. De huidige methode van indexeren zorgt ervoor dat budgetten (achteraf na opstellen van de begroting) te hoog of te laag werden geïndexeerd. De CPI en de Imoc index worden achteraf voor het jaar (t-1)vastgesteld. Dit werd in de jaren daarna niet gecorrigeerd. Tevens is er nooit onderscheid gemaakt in loon- en prijsstijging beiden indexen verschillen van elkaar. Een andere wijze van indexeren (met nacalculatie) zorgt ervoor dat budgetten over de jaren voldoende worden geïndexeerd.  Deze wijze van indexeren wordt door vele gemeenten en provincies gehanteerd.

Loongevoelige budgetten

Gemeentelijke salarissen worden verhoogd conform CAO akkoord 2022. In 2023 wordt er een nieuwe CAO vastgesteld, een percentage voor indexatie is nog niet bekend. Om een inschatting te maken voor de komende jaren volgen wij voor de begroting de loonvoet overheid. 3,6%

Jeugdzorg en Wmo zowel regionaal ingekochte zorg als lokaal worden geïndexeerd met 3,5%.

Prijsgevoelige budgetten - Prijsindex uitgaven budgetten  2,6%. 

Momenteel is sprake van een uitzonderlijk hoge inflatie. Voor de begroting 2023 wordt echter de door Centraal Economisch Planbureau (CEP) geprognotiseerde prijsindex  voor 2023 als basis genomen. Op basis van de in maart 2022 gepubliceerde cijfers is dat 1,6%. Daarnaast wordt een correctie toegepast op de in de begroting 2022 opgenomen prijsindex. Dit is 1,5%, maar zou op basis van de definitieve vaststelling van het prijsindexcijfer 2021 2,5%, ofwel 1 % hoger, moeten zijn. De in de begroting 2023 toe te passen prijsindex bedraagt daardoor 2,6% (1,6% plus 1%).

Subsidie budgetten - Subsidies hebben te maken met inflatie van zowel loongevoelige als prijsgevoelige budgetten. Voorstel is hier een mixpercentage toe te passen van de 2/3 loonvoet sector overheid en 1/3 consumentenprijsindex. De subsidies worden geïndexeerd met 3,26%.

Investeringen -Investeringsbudgetten worden niet geïndexeerd. De opgenomen investeringen zijn tegen het actuele prijspeil 2022 opgenomen. De afschrijving start in het jaar na gereedkomen van het actief. Voor investeringsuitgaven is rekening gehouden met ongewijzigd percentage van 0,5% omslagrente. 

OZB en overige belastingen 2,6%

Voor de Afvalstoffenheffing en het Rioolrecht mogen de tarieven maximaal kostendekkend zijn, rekening houdend met eventuele inzet van de middelen uit de bijbehorende voorzieningen. Dat wordt op basis van de bij de Programmabegroting 2023 bekende gegevens bezien. 

Heffingen

Voor de heffingen (zoals Rioolheffing, Afvalstoffenheffing) is het uitgangspunt dat de lasten geheel worden gedekt door de baten (de tarieven). Dus 100% kostendekkendheid.