Grondslagen begroting 2022-2025

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Grondslagen begroting 2022 - 2025

Voor de begroting 2022-2025 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd :
• Beleidsarm en conserverend van aard.
• Duurzaam financieel beleid.
• Voorkomen van bezuinigingen. Dus vooralsnog geen uitvraag voor bezuinigingsmaatregelen.

Het jaar 2022 is het jaar van de gemeenteraadsverkiezingen en het eerste jaar van het nieuwe college. In deze perspectiefnota worden geen nieuwe beleidsmatige keuzes en/of ambities naar aanleiding van het collegeprogramma. Het is daarom evenmin het moment om tot (structurele) bezuiniging over te gaan. Het streven is ook om bezuinigingsvraagstukken in deze fase van de collegeperiode te voorkomen.

Bij de vorige begroting was het uitgangspunt al dat de begroting beleidsarm en conserverend van aard was. Er is ingezet op de bestaande speerpunten en geen nieuw beleid opgenomen.

Tevens is het uitgangspunt van duurzaam financieel beleid gehanteerd. Bij de vorige Perspectiefnota’s is aangegeven dat de ‘lucht’ uit de begroting is. Ook de grens in het toepassen van kaasschaven en niet meer indexeren is bereikt. In het verlengde hiervan is bij de begroting 2021-2024 een ontwikkelopgave uitgeschreven ter toetsing van de realiteit van de begroting.

De andere ontwikkelopgaven houden verband met bijvoorbeeld de monitoring van de zorgkosten en de uitwerking van de Meerjaren Investerings Planning (MIP). In bijlage 3 zijn de bij de begroting 2021 geformuleerde ontwikkelopgave benoemd en uitgewerkt.

Vanaf 2021 geldt ook het uitgangspunt van voorkomen van overschrijdingen. De beste manier om hier op te sturen is dat geen overschrijdingen meer worden toegestaan. Het doel is om vanaf 2021 geen negatief resultaat meer te hebben en mogelijk zelf wat toe te voegen aan de algemene reserve. 

Er worden in principe in de perspectiefnota  geen PM bedragen opgenomen. Indien onzeker is wat een bepaalde ontwikkeling kost en dit niet op geld is te waarderen kan de ontwikkeling worden gemeld en wordt aangegeven, wanneer het de verwachting is dat de uitgaven wel bekend zijn en de definitieve besluitvorming daarover zal plaatsvinden. 

Indexeringen

Prijsindex uitgavenbudgetten en subsidies
Voor de Programmabegroting 2022 wordt een indexering van 1,5% toegepast. Voor de regionaal ingekochte jeugdzorg en Wmo geldt een indexatie van 2,5%.

Investeringsuitgaven
Investeringsbudgetten worden niet geïndexeerd. De opgenomen investeringen zijn tegen het actuele prijspeil 2022 opgenomen. De afschrijving van activa start in het jaar nà gereedkomen van het actief. Aan activa wordt 0,5 % omslagrente toegerekend. Ook de rentetoerekening start in het jaar nà gereedkomen van het actief.

Indexering OZB/overige belastingen
Voor de OZB en overige belastingen wordt de indexatie van 1,5% toegepast. Dit heeft een voordelig effect op de begroting van circa € 105.000.

Salarissen
De CAO voor 2021 en 2022 is de looncompensatie wordt 1,8% van het totale loonbudget (€ 190.000) meegenomen. Deze stijging is in de begroting 2021 al verwerkt. In de begroting 2022 is derhalve geen indexatie verwerkt.

Afvalstoffenheffing

De RMN begroting wordt beïnvloed door meerdere externe factoren. Deze autonome ontwikkelingen zijn deels onzeker, waardoor de realisatie af kan wijken van de begroting. Risico hierbij is dat de egalisatievoorziening naar verwachting uitgeput is dit jaar, waarbij een financieel beleidskader is dat deze niet negatief mag worden. Hier zal rekening mee gehouden moeten worden bij het vaststellen van het tarief.

Voor de afvalstoffenheffing wordt voor 2022 de indexatie van 1,5% toegepast.

Rioolheffing

Voor de rioolheffing wordt voor 2022 de indexatie van 1,5% toegepast.

Formatie
1. De toegestane formatie uitgedrukt in geld (€) mag niet afwijken van het budget dat door de raad beschikbaar is gesteld;
2. Het formatieschema wordt één maal per jaar, bij de begrotingsopstelling voor het volgende boekjaar, opgesteld en vastgesteld door college/raad;
3. Bij hogere inschaling ten opzichte van de vastgestelde inschaling (bijvoorbeeld een HR21 schaal 9 wordt bezet door een medewerker in schaal 10), wordt het bedrag van de hogere inschaling begroot;
4. De begrotingswijziging voor de begrotingsopstelling volgend boekjaar is gebaseerd op het formatieschema lopende jaar met de volgende wijzigingen:
a. Door de raad vastgestelde formatie-mutatie (min of plus);
b. Indexeringen conform CAO ontwikkelingen.
5. Van functies wordt de p-max (zijnde de hoogste periodiek van een salarisschaal) begroot.

Afschrijvingslasten
Het is gewoon dat jaarlijks een vrijval optreedt van afschrijvingslasten omdat sommige activa volledig afgeschreven zijn en niet meer op de begroting drukken. Deze vrijgevallen ruimte wordt gebruikt om vervangingsinvesteringen te kunnen dekken. De vervangingsinvesteringen worden in de Meerjaren Investerings Planning (MIP) in de begroting voorgelegd. Het afschrijvingslastenplafond wordt vastgesteld op:

2021 € 2.215.000
2022 € 2.480.000
2023 € 2.480.000
2024 € 2.480.000
2025 € 2.480.000

Rente op geldleningen O/G
De begrotingspost voor rente op langlopende geldleningen O/G is begroot op:

2021 € 150.000
2022 € 175.000
2023 € 200.000
2024 € 200.000
2025 € 200.000

Rente over eigen vermogen
De gemeente Baarn volgt onderstaande aanbeveling van de commissie BBV geen rente toe te rekenen aan reserves.
“Alhoewel in het BBV de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet (meer) toe te passen”.

Verbonden partijen
De verbonden partijen dienen jaarlijks de begroting in bij de gemeenten ter goedkeuring. De goedgekeurde begroting wordt verwerkt in de gemeentelijke begroting en beschreven in een aparte (verplichte) paragraaf.