Bijlage 3 Uitwerkingen overige opdrachten perspectiefnota

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In het raadsvoorstel (175192, behandeld op 4 november 2020 in de raad) bij de begroting 2021-2024 zijn een aantal voornamelijk financiële ontwikkelopgaven opgenomen. Dit zijn vraagstukken, die een nadere uitwerking vragen. Het doel is deze vraagstukken bij de Perspectiefnota 2022 te hebben uitgewerkt. De vraagstukken zijn:

  1. Verbeteren van de totstandkoming van de P&C documenten. Hiermee willen we ook invulling geven aan de verbetervoorstellen van de rekenkamer. In een november 2020 informeren wij u hier afzonderlijk over met
    een RIB. 
  2. Monitoren uitgaven jeugdzorg en WMO om deze structureel binnen de geactualiseerde raming houden.
  3. Toereikendheid beoordelen van de uitgavenbudgetten als gevolg van de kaasschaaf van het niet toekennen indexering uitgavenbudgetten 2020 en 2021 en de 5% korting bij de PPN 2021.
  4. Investeringen in openbare ruimte worden geactiveerd en afgeschreven in plaats van rechtstreeks ten laste van de voorziening van algemene reserve. De effecten van deze wijziging bij de Perspectiefnota 2022 voor de stand van de voorzieningen, de exploitatie en de MIEP moet nog worden uitgewerkt.
  5. Er wordt onderzocht wat het effect is in het MIEP en / of MJOP gebouwen ten aanzien van de kwaliteitseisen omtrent duurzaamheid van ons eigen vastgoed.
  6. We willen bij de MIEP naar een langere investeringshorizon toe, waarbij ook de investeringen in de openbare ruimte moeten worden betrokken. Dit vraagt ook om een herbeoordeling van de hoogte van het  kapitaallastenplafond.
  7. Voor Speeldoos / Bibliotheek is variant 2a in de begroting. Door de aangenomen motie, en de aanpassing in het programma van eisen vind een nadere uitwerking plaats met op hogere uitgaven. In december vindt de  definitieve besluitvorming plaats.

In deze bijlage wordt ingegaan op het resultaat van de uitwerking van de ontwikkelopgave.

1. Voorstel nieuwe programma-indeling

Terug naar navigatie - 1. Voorstel nieuwe programma-indeling

Verbeteren van de totstandkoming van de P&C documenten. Hiermee willen we ook invulling geven aan de verbetervoorstellen van de rekenkamer. Op 31 maart 2021 is met de raad van gedachte gewisseld over een mogelijk nieuwe programma-indeling. Vanuit de raad kan input worden geleverd aan een nieuwe indeling. Besluitvorming over de nieuwe indeling zal afzonderlijk plaatsvinden met een raadsbesluit. In verband met de wijziging voor de administratie zal de besluitvorming uiterlijk in oktober 2021 moeten plaatsvinden ter voorbereiding op de perspectiefnota 2023 en begroting 2023.

2. Monitoren uitgaven jeugdzorg en WMO om deze structureel binnen de geactualiseerde raming te houden

Terug naar navigatie - 2. Monitoren uitgaven jeugdzorg en WMO om deze structureel binnen de geactualiseerde raming te houden

De monitoring van de uitgaven in de jeugdzorg en Wmo is op het moment van schrijven van de perspectiefnota nog niet afgerond. Deze analyse zal meer duidelijkheid moeten geven over de exacte oorzaak van de overschrijdingen van de zorgkosten. Hierna zal moeten worden bekeken wat mogelijke maatregelen zijn om de uitgaven binnen de geactualiseerde ramingen te houden. Hier zal bij het opstellen van de begroting 2022-2025 op terug worden gekomen. Deze ontwikkelopgave zal dan moeten zijn afgerond.

3. Toereikendheid beoordelen uitgavenbudgetten

Terug naar navigatie - 3. Toereikendheid beoordelen uitgavenbudgetten

Realistisch ramen is een belangrijk uitgangspunt voor een duurzaam financieel beleid. Al bij de begroting 2020 werd gemeld dat de lucht uit de begroting was. Bij het opstellen van de perspectiefnota 2021 is het uitgangspunt geweest om niet te indexeren op exploitatiebudgetten voor 2021 en een korting van 5% op een aantal specifieke exploitatiebudgetten toegepast. In het kader van het uitgangspunt van realistisch ramen zijn in aanloop naar de perspectiefnota 2022 alle exploitatiebudgetten van de 5% korting beoordeeld op toereikendheid. Ook zijn de structurele effecten van de jaarrekening 2020 beoordeeld op over- en onderschrijdingen. In de perspectiefnota zijn de uitkomsten verwerkt bij het onderdeel duurzaam financieel beleid. 

4. Investeringen openbare ruimte in het MIP opnemen

Terug naar navigatie - 4. Investeringen openbare ruimte in het MIP opnemen

Investeringen in openbare ruimte worden geactiveerd. Er behoort een krediet te worden aangevraagd en op te worden afgeschreven.  Voorheen liep de administratieve verwerking via exploitatie met als dekking een onttrekking uit de voorziening of van algemene reserve. De effecten van deze wijziging zijn in bijlage 2 verwerkt. De kredieten voor verhardingen, riolering en groen zijn opgenomen overeenkomstig de besluitvorming met betrekking tot IBOR 2020-2030 van 21 april 2021.

5. Onderzoek effect duurzaamheid voor MIP en MJOP gebouwen

Terug naar navigatie - 5. Onderzoek effect duurzaamheid voor MIP en MJOP gebouwen

De (landelijke) ambitie is om, voor het jaar 2050, al het vastgoed aardgasvrij en zoveel mogelijk energieneutraal te maken. Nederland wil in 2050 een klimaatneutrale samenleving zijn. In 2030 moet de uitstoot van CO2 55% minder zijn dan in 1990. De opwarming van de aarde is, voor een deel, het gevolg van de CO2 uitstoot van vastgoed. De doelstelling van een maximale opwarming van 1,5 graad betekent dat tussen nu en 2050 jaarlijks 7,6 % minder uitstoot moet plaatsvinden.

Het college legt in november 2021 het strategisch vastgoedplan voor besluitvorming voor aan de raad. Het onderdeel energiebesparing van de huidige portefeuille maakt daar onderdeel van uit. Op basis van de huidige inzichten naar aanleiding van een extern onderzoek verwachten we de gemeentelijke vastgoedportefeuille dit een investeringsopgave van ca € 2,5 miljoen voor de komende 28 jaar (tot 2050) in.

Voor deze nieuwe uitgaven is geen dekking aanwezig in de begroting. De dekking zal eerst moeten komen uit de vrijvallende afschrijvingslasten. Dit is voor de periode 2022-2025 nog mogelijk binnen de huidige vrije ruimte. Vanaf 2026 zal het afschrijvingslastenplafond moeten worden verhoogd voor de nieuwe investeringen, die jaarlijks worden opgevoerd. De verwachte investeringen in de periode 2022-2026 bedragen : 

2022 : € 133.000
2023 : € 295.000
2024 : € 615.000
2025 : € 300.000

Deze bedragen zijn als reservering opgenomen in het afschrijvingslastenplafond. Bij de besluitvorming in november 2021 kan het gereserveerde krediet worden omgezet naar een toegekend krediet voor het benodigde  investeringsbedrag. De duurzaamheidsinvesteringen worden afgeschreven in 15 jaar. Er is bij de opgenomen afschrijvingslasten rekening gehouden met lagere energiekosten ter dekking van de afschrijvingslasten.

De verwachte investering van € 2,5 mln. tot 2050 is geraamd op basis van een onderzoek van BBN adviseurs en geldt voor een selectie van gebouwen uit de gemeentelijke portefeuille waarvan we de redelijke aanname kunnen doen dat ze over 10 jaar nog in gemeentelijk bezit zijn en dat het gebruik op middellange termijn (<5 jaar) niet wijzigt. De volgende panden zijn niet in het onderzoek opgenomen:

  • De Speeldoos, vanwege aanstaande renovatie en uitbreiding
  • Hoofdstraat 1 en woningen erboven, vanwege planvorming op korte termijn (<5 jaar)
  • Eemnesserweg 15 en Oranjestraat 8, omdat deze in gedeeld bezit zijn en onderdeel van planvorming
  • De kinderboerderij Cantonspark, omdat daar geen energieverbruik is
  • Schaftruimten Cantonspark en Ter Eem, vanwege zeer beperkt gebruik
  • ‘t Poorthuis, vanwege planvorming op korte termijn (<5 jaar)

Ook het aardgasvrij maken van zwembad en sporthal De Trits en de gymzaal De Driesprong zit niet in het bovengenoemde bedrag. Uitgangspunt is dat deze panden op lange termijn worden herontwikkeld.

6. Afschrijvingslastenplafond herbeoordelen

Terug naar navigatie - 6. Afschrijvingslastenplafond herbeoordelen

Het beschikbare budget voor het afschrijvingslastenplafond voor de periode 2022-2025 is ca. € 2.530.000. De activa-administratie moet nog worden bijgewerkt, dus met enig voorbehoud resteert op basis van de huidige inzichten een ruim voldoende vrije ruimte van ca. € 70.000 in 2025. De reservering voor de besluiten van de Speeldoos/bibliotheek en duurzaamheidsinvesteringen zijn hierin verwerkt. Ook is het renteplafond verhoogd. De vrije ruimte kan incidenteel worden ingezet in de begrotingsjaren 2022-2025. 

In de systematiek zijn de afschrijvingslasten en de rentelasten communicerende vaten. Het rentelastenplafond bedraagt € 150.000.

Het huidige structurele budget voor rentekosten is € 150.000. De huidige rentekosten zijn € 125.000. Gezien de investeringsuitgaven op basis van het MIP zullen de komende jaren leningen moeten worden afgesloten om de investeringsopgave te kunnen bekostigen. Het MIP omvat in totaal € 30 miljoen aan uitgaven, waarvan € 11 miljoen investeringen in riolering (bekostigd door het rioolrecht). We schatten in dat afgerond ongeveer € 15 miljoen zal moeten worden geleend tegen 0,5% rente. Extra rentekosten van € 75.000. Dit betekent dat een renteplafond nodig is van € 200.000. Er is € 150.000 beschikbaar, dus zal het afschrijvingslastenplafond met
€ 50.000 moeten worden verlaagd naar € 2.480.000.

7. Verwerking raadsvoorstel 16 december 2020 Locatiekeuze speeldoos/bibliotheek

Terug naar navigatie - 7. Verwerking raadsvoorstel 16 december 2020 Locatiekeuze speeldoos/bibliotheek

Op 16 december 2020 heeft de raad de locatiekeuze voor de speeldoos/bibliotheek vastgesteld. Van de vijf geschetste scenario’s is gekozen voor het scenario Rembrandtlaan B. Dit scenario zal financieel worden verwerkt worden in de begroting 2022-2025. De volgende vastgestelde kaders en uitgangpunten zullen worden verwerkt.

Besloten is om aan Incidentele kosten € 1.180.000 ten laste van de algemene reserve. Van dit bedrag zal in 2020 € 400.000 ten laste van het jaarresultaat (begrotingssaldo) worden gebracht. Dit betreft de voorbereidingskosten tot en met 2020. De overige incidentele kosten van € 780.000 zal als claim op de algemene reserve worden opgenomen voor € 201.000 in 2022 en € 579.000 in 2023. Het betreft de volgende incidentele kosten.

Overzicht incidentele kosten

Bedrag

In 2022

In 2023

Sloopkosten

€ 151.000

€ 151.000

 

Aanzuivering verlies speeldoos

€   40.000

 

€   40.000

Tijdelijke huisvesting speeldoos

€ 152.000

€ 50.000

€ 102.000

Inrichtingskosten (subsidie)

€ 437.000

 

€ 437.000

Totaal incidentele kosten

€ 780.000

€ 201.000

€ 579.000

 

Het investeringskrediet dat nodig is voor de gezamenlijke huisvesting van theater de Speeldoos en de bibliotheek op basis van scenario B bedraagt € 7.639.595. Dit krediet zal in het MIP als reservering worden opgenomen in 2022. Het krediet van de voorbereidingskosten 2021 is reeds bij de begroting 2021 gevoteerd en op basis van de huidige besluitvorming is inmiddels € 3.409.000 al aan krediet opgenomen in de investeringsbegroting voor 2022. Het streven is om in november 2021 een nieuw raadsvoorstel voor te leggen, waarin onder andere het voorlopig ontwerp en het gereserveerde krediet zal moeten worden vastgesteld om tot uitgaven over te kunnen gaan.

Onderdeel

Bedrag

Afschrijvingstermijn

Voorbereidingskosten 2021

€    250.000

5

Voorbereidingskosten 2022

€    448.000

5

Terreinkosten

€    116.000

20

Bouwkosten ca.

€ 6.825.000

40

Totaal

€ 7.639.000

 

 

Om de bouw te bekostigen zal een lening moeten worden aangetrokken in 2022 voor minimaal € 6.825.000 met een looptijd van 40 jaar. Er is rekening gehouden met een financieringsrente van 0,5%.

Het structurele effect van de besluitvorming zal in de begroting worden opgenomen. De planning is dat bouw in het 3e kwartaal van 2023 is gerealiseerd. De afschrijvingslasten zullen dan vanaf 2024 (jaar 1) starten. De afschrijving van de voorbereidingskosten in 5 jaar bepaalt het verschil tussen het nadelig effect in de periode jaar 1-5 en de periode jaar 6 en verder.

Omschrijving

Jaar 1-5

Jaar 6 en verder

Nadelig structureel effect

€ 123.596

€ 33.596

 

Het tekort in jaar 1-5 is grofweg te specificeren in :

  • Afschrijvingslasten € 82.000
  • Rentelasten € 17.000
  • Overige exploitatiekosten € 24.596

Het is haalbaar om binnen het plan te kijken naar een taakstelling van € 33.596 (stelpost). Hoe dit wordt ingevuld komt terug bij de besluitvorming in november 2021. Dit is de gepresenteerde taakstelling van jaar 6. Dit is ook maximaal haalbaar om als taakstelling in jaar 1 op te nemen. Dit betekent voor de administratieve verwerking.

  • Opnemen hogere afschrijvingslasten € 82.000 – Reservering van de dekking ten laste van de vrije ruimte afschrijvingslasten.
  • Opnemen hogere rentelasten € 17.000 – dekking deels ten laste van het rentebudget € 8.000 en deels onderdeel van de taakstelling € 9.000.
  • Opnemen hogere overige exploitatiekosten € 24.596 – Dekking door vorming van een taakstelling € 24.596