Inleiding

Het college informeert de raad met een raadsinformatiebrief in juni 2021 over de 1e tussenrapportage over de verwachte realisatie van de begroting 2021 van de gemeente. De peildatum voor de eerste tussenrapportage is 30 april 2021. De peildatum voor de tweede tussenrapportage is 31 augustus 2021. Op grond van artikel 2.6 van de financiële verordening wordt de tweede tussenrapportage in oktober aan de raad met een raadsinformatiebrief aangeboden. De tweede tussenrapportage wordt ter besluitvorming in de raadsvergadering van november aangeboden. Hier wordt een begrotingswijziging bijgevoegd.

Aangezien de raadsinformatiebrief van de eerste tussenrapportage in september in de raad is behandeld wordt in de raadsinformatiebrief over de tweede tussenrapportage vooral stilgestaan bij de verschillen tussen de eerste en tweede tussenrapportage.  

De cijfers tot en met augustus 2021 zijn de basis voor de prognose van de verwachte realisatie. Afwijkingen tussen de prognose en de actuele ramingen van de baten en lasten van bestuurlijke producten in de begroting groter dan € 25.000 worden toegelicht.

In de bijlagen van deze tussenrapportage wordt u geïnformeerd over:

  • Verwerkte mutaties in de begroting na de eerste tussenrapportage
  • Verloop Algemene Reserve
  • Stand van zaken van de overgehevelde budgetten 2020/2021
  • Stand van zaken uitgaven van de investeringen
  • Stand van zaken met betrekking tot COVID 19

management samenvatting

Terug naar navigatie - management samenvatting

De begroting heeft op peildatum 31 augustus een nadelig begrotingssaldo van € 391.000. De afwijkingen ten opzichte van dit nadelige saldo was bij de eerste tussenrapportage € 389.000 (nadelig) en is bij de tweede tussenrapportage toegenomen tot €752.000 (nadelig). Het verwachte rekeningresultaat op basis van de tweede tussenrapportage over 2021 is hiermee € 1.143.000. Dit was bij de eerste tussenrapportage € 780.000. In de tabel hieronder is zichtbaar op welke programma's ten opzichte van de eerste tussenrapportage het verschil van € 363.000 zit.

De voornaamste oorzaak van het verschil is voor:

  • programma 2 : Extra uitgaven (€ 98.000) voor het lokaal team door extra inhuur in verband met ziekteverzuim
  • programma 3 : Sloopkosten (€ 34.000) voor de herontwikkeling van de kavel Boemerang. Daar tegenover staan de toekomstige opbrengsten bij herontwikkeling.
  • programma 4 : Overschrijding van de personele kosten € 350.000 en kosten voor werving en selectie (€ 50.000). Oorzaak van beide overschrijdingen ligt in de schaarste in de markt van een aantal sleutelfuncties. Daartegenover staat enerzijds een voordeel (€ 130.000) op de afschrijvingslasten in verband met actualisatie van de investeringsplanning door onder andere doorgeschoven kredieten bij de jaarrekening. 
Programma TR 1 TR2 verschil
Begrotingssaldo 391 391 0
1. Dienstverlening 33 33 0
2. Sociaal domein -93 -4 89 N
3. Fysiek domein 204 247 43 N
4. Ondersteunend domein 245 476 231 N
Effect tov. begroting 389 752 363 N
Prognose begrotingssaldo 780 1.143 363 N
Bedragen * € 1.000. (-/- = voordeel; + = nadeel)

Algemene Reserve

Door de toevoeging van de verkoopopbrengst van de grond op de locaties Gaspard (in 2021) en Montini (in 2022) aan de algemene reserve neemt de prognose van de stand van de algemene reserve in 2025 met € 4,2 miljoen toe tot € 17,7 mln. ten opzichte van de stand in de begroting 2022-2025. De toevoeging is in de begrotingswijziging bij de tweede tussenrapportage meegenomen. 

Investeringen

Het budget voor investeringen in 2021 is ca. € 7 miljoen. Tot 31 augustus is 20% uitgegeven. De prognose is dat in totaal ca. 62% van het budget zal worden uitgegeven. Met name investeringen in riolering en wegen blijven achter. Na de besluitvorming in april 2021 over het IBOR zijn vooral de aanbestedingen gestart. de uitvoering zal vanaf september plaatsvinden. De aankoop grond bij de poort van Baarn en de aanleg en de aanleg van de fietsroute Soest-Hilversum kent procedurele vertraging.

Overhevelingsbudgetten

De totale budgetoverheveling van 2020 naar 2021 bedraagt € 879.000. De prognose is dat alle overgehevelde budgetten worden benut in 2021. De geregistreerde bestedingen bedragen op dit moment € 308.000. Hierbij dient te worden vermeld dat nog niet alle bestedingen administratief zijn toegewezen aan de betreffende budgetoverheveling, waardoor de geregistreerde bestedingen eigenlijk hoger zijn. Dit zal nog worden geactualiseerd in het 4e kwartaal 2021.

COVID 19

We hebben voor 2021 via de algemene uitkering ca. € 782.000 ontvangen met betrekking tot COVID 19. De verwachting is dat dit ook aan de betreffende beleidsvelden zal worden besteed. Het beeld is vergelijkbaar met 2020. De rijksgelden dekken de extra uitgaven en de derving. Hierdoor is het incidenteel beschikbaar gestelde budget van (€ 250.000) voor stimuleringsmaatregelen tot op heden niet besteed. Het rijk heeft besloten per 1 oktober te stoppen met de generieke herstel- en steunmaatregelen, het stimuleringsbudget wordt beschikbaar gehouden om toekomstige corona gerelateerde kosten binnen de diverse beleidsvelden op te vangen. Een deel van dit budget € 40.000 is inmiddels gereserveerd voor het niet opleggen van precariobelasting.